Of het komt door de droge zomer of door mijn biologische ontslakking weet ik niet, maar ik heb minder naakt- en huisjesslakken in de tuin dan anders. Zelfs nu het regent zie ik ze weinig.
Als droogte de doorslag geeft, zullen daar meer tuindiertjes onder lijden. Veel van die beestjes schuwen het zonlicht. Pissebedden bijvoorbeeld.
Pissebedden zijn geen insecten, maar kreeftachtigen. Kreeftachtigen horen wel bij de stam der geleedpotigen, net als spinachtigen, duizendpoten en insecten. Wormen en slakken dan weer niet, al zijn dat ook zonlicht schuwende tuindiertjes. …
Paddenstoelen zijn er in de felste kleuren en de wonderlijkste vormen, van groot tot klein, van eetbaar tot dodelijk. Er zijn duizenden soorten van, vele zijn heel algemeen, maar vrijwel iedereen denkt bij paddenstoelen toch meteen aan de wipstoel van kabouter Spillebeen: rood met witte stippen.
De vliegenzwam is ‘s lands bekendste paddenstoel en is bovendien gekozen tot paddenstoel van het jaar 2022. De Nederlandse Mycologische Vereniging, de vereniging van paddenstoelenliefhebbers, wil deze herfst samen met andere natuurorganisaties zoveel mogelijk vindplaatsen van vliegenzwammen in kaart brengen. In 1991 en 2000 zijn er ook grote publieksinventarisaties geweest van deze soort. Toen zijn er duizenden nieuwe groeiplaatsen ontdekt. …
Oeverloper + witte kwikstaart. Foto Koos Dijksterhuis
Oeverlopers doen ons land al een tijdje aan, op doorreis. Die kleine steltlopers zijn gemakkelijk in het vizier te krijgen. Het enige wat je nodig hebt is een oever. Op oevers van basaltblokken of asfalt langs het IJsselmeer bijvoorbeeld. Of langs de grote rivieren. Op een strandje langs een plas, op een kale, eventueel ook grazige oever van een meer, soms zelfs overhuifd door bomen.
Oeverlopers lijken op witgatjes en op bosruiters. Als u die niet kent: ze lijken ook wel wat op tureluurs. Als u die ook niet kent: google even of zoek op in een vogelboek. Een leven zonder zulke elementaire kennis is eh… ahum. Laat ik het anders formuleren: een leven met tureluur en oeverloper is zoveel fijner dan zonder.
Oeverloper. Foto Koos Dijksterhuis
Oeverlopers zijn grijs van boven en wit van onder, met een grijzige schaduw die van hun schouders naar hun borst wijst. Ze zijn iets lager dan de drie genoemde, gelijkende soorten; het lijkt of ze iets vooroverbuigen en door hun pootjes zakken. Hun witte vleugelstrepen zijn alleen te zien als de vogel wegvliegt. Meestal zie je een oeverloper wegvliegen nadat je hem hebt opgeschrikt van de oever waar je loopt. Met iets gebogen vleugels en een stramme vleugelslag vlucht de vogel laag over het water naar een andere oever. Daar scharrelt hij rond, nadat hij na de landing een paar keer met zijn staart heeft gewipt. Ook tijdens het scharrelen wordt vaak even met de staart gewipt. Dat is een handig herkenningsteken. Hoewel witte kwikstaarten ook met hun staart wippen en vaak aan een oever zitten. En al opereren oeverlopers vaak in hun eentje, ze verdragen een kwikstaart best.
Soms verkeren oeverlopers in gezelschap van één of enkele soortgenoten. Ze zijn in de nazomer het meest te zien. In oktober zakt de trefkans en vanaf november zijn ze echt vertrokken naar Afrika. In april komen de eerste terug. Sommige overzomeren in Nederland maar die broeden dan meestal niet.
In deze tijd van het jaar hoor ik na een lange stilte weer regelmatig een tjiftjaf zingen en soms ook een fitis. Zouden het zomervogels zijn die na het opvoeden van hun kroost nog even van zich laten horen, alvorens naar het zuiden weg te trekken? Waarschijnlijk niet.
Tjiftjaf en fitis zijn kleine, groenige zangvogels die veel door boomkruinen en struiken schieten en scharrelen. Ze worden wel loofzangers genoemd. Ze lijken zo sterk op elkaar dat vogelaars ze in het veld wel noteren als ‘fitjaf’. Als ze de vogeltjes al noteren, want zeldzaam zijn ze bepaald niet. …
Op de foto ziet u twee segrijnslakken, verdiept in hun mystieke eenwording des vlezes (zoals Augustinus het noemde). Waar vogels zich meestal beroepen op een heleboel vluggertjes, doen slakken het een keer heel goed en langdurig; uren zijn ze bezig.
Slakken zijn het meest intelligente design van de schepping. Niet omdat ze zo lang genieten van hun vrijages, maar omdat beide partners zowel de mannelijke als de vrouwelijke rol spelen. Tegelijktijdig nog wel. …
Een nachtvlinder fladderde pijlsnel weg door de tuin, opgeschrikt uit de klimop waarin ik rommelde. Ik schrik dezer dagen wel vaker nachtvlinders op, meestal huismoeders. Deze leek me grote dan een huismoeder en hij of zij had in de gauwigheid een bonte indruk gemaakt. Een paar dagen later zat er een grote nachtvlinder in huis. We lieten hem of haar zitten en zetten het diertje ’s avonds buiten.
Zo grauw als de vlinder in huis was, zo kleurig rood met zwart bleken zijn achtervleugels te zijn toen hij of zij buiten wegvloog. En net als de vorige maakte deze een bonte indruk. Aan de onderkant hebben de vleugels zwart-witte strepen, vandaar. De naam: rood weeskind. …
Het is tot mijn verbazing al meer dan 25 jaar geleden dat ik voor het eerst een schildpad in Nederland zag, afgezien van aquariumschildpadjes en de landschildpad die in mijn kindertijd door de tuin van een buurtgenoot cirkelde. Die zat als een geit vast aan een meterslang koord door een in zijn schild geboord gaatje. Ik vond dat zielig maar de mensen verzekerden mij dat de schildpad er niets van voelde. En het was voor zijn bestwil, anders zou ie óf binnen moeten blijven óf ontsnappen en onder een auto komen. En dat wilden we toch niet? Nee dat wilden we niet. Toch vroeg en vraag ik me af hoe mensen de verlangens van dieren doorgronden, waarbij die verlangens verrassend vaak overeenkomen met de belangen van het baasje. …
In mei was er bij ons in de tuin niet te zitten vanwege de muggen, hier in de buurt neefjes genoemd. Als Grunnegers het over muggen hebben, bedoelen ze vliegen. Na twee, drie maanden droogte is er geen mug meer te bekennen.
We konden tijdens de hittegolf tot diep in de nacht buiten zitten zonder zoem- en prikterreur, we kunnen nog steeds de tuindeur ’s avonds wagenwijd open laten staan, we kunnen onder het open raam slapen. Geen mug te horen, hoewel onze tuin aan water grenst. Dat water gaat schuil onder een pak eendenkroos. …
Op een hei in Drenthe ligt een ferme koeienvlaai. Er zitten geen mestkevers of strontvliegen of andere insecten bij. Op en in vlaaien van loslopende boskoeien zitten normaal gesproken aardig wat insecten, veel meer dan op de flatsen van melkkoeien die van turbogras en krachtvoer leven. Die laatste bevatten insecticiden, ontwormingsmiddelen en antibiotica.
Dat in de vlaai in het bos geen insecten te zien zijn, kan toeval zijn. Misschien houden ze zich vanwege de droogte ook diep in de drol op – je bent liefhebber of je bent het niet. …
De nazomer is de tijd van de rupsen. Rupsen zijn er altijd wel, maar in de nazomer meer. Veel dag- en nachtvlinders vliegen in de zomer, leggen dan ook eitjes en gaan vervolgens dood. Ze overwinteren als rups maar voor het zover is vreten ze zich vol. …