Losgelaten schildpadden
Het is tot mijn verbazing al meer dan 25 jaar geleden dat ik voor het eerst een schildpad in Nederland zag, afgezien van aquariumschildpadjes en de landschildpad die in mijn kindertijd door de tuin van een buurtgenoot cirkelde. Die zat als een geit vast aan een meterslang koord door een in zijn schild geboord gaatje. Ik vond dat zielig maar de mensen verzekerden mij dat de schildpad er niets van voelde. En het was voor zijn bestwil, anders zou ie óf binnen moeten blijven óf ontsnappen en onder een auto komen. En dat wilden we toch niet? Nee dat wilden we niet. Toch vroeg en vraag ik me af hoe mensen de verlangens van dieren doorgronden, waarbij die verlangens verrassend vaak overeenkomen met de belangen van het baasje.
Soms, als mensen genoeg krijgen van een schildpad, laten ze het dier los in een plantsoen of natuurgebied; dan is ontsnappen kennelijk niet in strijd met het schildpaddenbelang. Daardoor leven er in en bij de bebouwde kom heel wat schildpadden. Ze zijn verwilderd en al schijnen ze zich (nog) niet voort te planten, ze handhaven zich prima. Ze kunnen enkele tientallen jaren oud worden en zijn uitstekend bestand tegen vorst en ijs.
Het gaat daarbij vrijwel altijd om moerasschildpadden: de roodwangschildpad, de geelwangschildpad en de geelbuikschildpad. Dat zijn alle drie ondersoorten van de lettersierschildpad. Ze kwamen ooit alleen voor in Noord-Mexico en het zuiden van de VS. Daar werden ze gevangen voor de handel in huisdieren. In Nederland is die handel sinds vijf jaar verboden maar het kalf is al verdronken en overal zitten die schildpadden roerloos te zonnen op stenen of stammen.
De eerste die ik 25 jaar geleden zag dreven met hun tweeën op een boomtak op de Dommel door Boxtel. Ik heb er sindsdien vele gezien. In Kardinge zit er een op een vaste plek. Als het water bevriest zit ie er een tijdje niet, als het ijs smelt is ie er ineens weer.
(Natuurdagboek Trouw maandag 12 september ’22)