Natuurdagboek 2011
Neushoornroof

Neushoornroof

De nephoorns zijn niet groen genoeg. Foto: Koos Dijksterhuis

Het Natuurhistorisch museum in Rotterdam heeft weer een neushoornkop, maar hij is niet helemaal naar wens. ‘Die hoorns zijn niet goed van kleur’, zegt conservator Kees Moeliker, op de neushoornreplica wijzend. De hoorns zijn groen, maar Moeliker vindt ze niet groen genoeg. ‘Ze moeten echt CDA-groen zijn.’ Zodat van een kilometer afstand te zien is: de hoorns zijn nep, namaak, waardeloos.

Lees Meer Lees Meer

DELEN
Haarkracht

Haarkracht

Foto: Koos Dijksterhuis

Zou Simson tegenwoordig nog zoveel kracht uit zijn haren hebben geput? Lichaamsbeharing is uit, een man met borsthaar is ouderwets. De kale kop was al stoer en mannelijk, en Pim Fortuyn maakte hem populairder dan ooit. Kalende mannen kunnen hun schedel beter niet meer verstoppen onder slierten resterend haar, ze kunnen beter alles wegmaaien.

Lees Meer Lees Meer

DELEN
Essentakken sterven

Essentakken sterven

Knoppen van es in de winter, foto Koos Dijksterhuis

In het recreatiegebied Kardinge ten oosten van Groningen vallen de takken zowat uit de essen. Essentaksterfte heet dit fenomeen en de oorzaak is een schimmelinfectie. Rond de aanhechting van jonge takken tast de schimmel de boombast aan. Die bast kleurt daar donker. De voedselbevoorrading van de tak stagneert en de tak sterft aan zijn top. Takken groeien vanuit hun top.

Hebben we de massale iepensterfte door iepziekte gehad en de slachting van paardekastanjes door kastanjemineermotrupsen, dan zijn nu de essen aan de beurt. Essentaksterfte is zich rap aan het verspreiden. Vielen vorig jaar alleen nog in Groningen en omstreken de takken uit de essen, intussen is de kwaal tot in Limburg doorgedrongen.

Lees Meer Lees Meer

DELEN
Nieuw: paardebloemlamp

Nieuw: paardebloemlamp

Paardebloemlamp Lonneke Gordijn, foto Koos Dijksterhuis

Er hangt een vliegenval in museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. Het lijkt een gewone vliegenval, met UV-licht. Maar zo gewoon is de val niet. Er zit een vlieg in de val, een geëlektrocuteerde vlieg. Het vliegenlijk belandt in een mini-energiecentrale die onder de val hangt en is zelf de brandstof waarop de val werkt. Een perpetuum mobile bestaat niet, maar dit komt in de buurt.

Een andere vliegenval geeft tevens de tijd aan. Ontwerpers James Auger en Jimmy Loizeau exposeren hun vliegenvallen op de tentoonstelling Nieuwe Energie. Daar spreken allerlei ontwerpen tot de verbeelding. De lamp die met zijn warmte zijn eigen lampenkamp opblaast bijvoorbeeld, en de fiets van schoorsteenpijpen. En de snelle Porsche die in de achteruit gestroomlijnder bleek te zijn, wat Oskar Kiefte ertoe bracht het interieur een halve slag te draaien, waardoor het lijkt of je met een noodgang achteruit rijdt. Dezelfde ontwerper maakte een auto met ventilators in de wielen, zodat ie op wind kan rijden. Een soort zeilwagen dus.

Lees Meer Lees Meer

DELEN
Ossenhaas

Ossenhaas

Een stier, geen os. Foto Koos Dijksterhuis

Kerst zit er weer op. Ik vond het de prettigste kerstdagen van het hele jaar. Ik heb geen industrieel opgefokte kalkoen gegeten, laat staan de lever van een doodgemartelde gans. Foie gras heet zo’n uit zijn krachten gegroeide ganzenlever, om het gerecht chique te laten klinken. Voor hun bovenmaatse levers krijgen ganzen een slang door hun strot geduwd, waardoor het voer richting maag gepompt wordt. Geen gans zou zich vrijwillig zo ongans eten. Qua dierenleed kunt u beter iets ritueel geslachts eten dan foie gras. Ik heb nog nooit foie gras gegeten. Ik heb trouwens makkelijk praten, ik houd niet van lever, ik vind het vies. Ook wild wist ik deze kerst weer te vermijden. Wild smaakt naar lever. 

Lees Meer Lees Meer

DELEN
De goeie ouwe kerstboom

De goeie ouwe kerstboom

De kerstboom is meestal een fijnspar, hoewel de blauwspar in opmars is. De blauwspar is duurder en chiquer – ook met hun kerstboom willen mensen zich onderscheiden van hun buren met een minder verfijnde smaak. De minder verfijnde smaak kiest gewoon voor fijnspar. Fijnsparren zijn de talrijkste sparren in onze sparrenbossen en tuinen. De op een na talrijkste spar in het bos is de Douglasspar, in de tuin de Servische spar, met een wit accent op de groene naalden.

Sparrenbossen in Nederland zijn jong en veel natuurbeheerders zouden de sparren het liefst vervangen door eiken en beuken. Toch zijn oudere sparrenbossen, en veel Nederlandse aanplant dateert van 50 tot 100 jaar geleden, uniek in hun schemerlicht, waardoor op de met naalden bedekte bodem alleen paddestoelen, varens en orchideeen het uithouden. Vaak zijn dat zeldzame paddestoelen, varens en orchideeen. Kuifmezen, zwarte mezen, goudhaantjes, kruisbekken en ransuilen zijn gek op naaldbos. Eekhoorns ook.

De spar is ideaal als kerstboom. Midden in de winter is geen plant of boom zo groen als de spar. Een spar ruikt lekker en heeft veel taken die je kunt versieren. Waarschijnlijk is de kerstboom terug te voeren op het Germaanse midwinterfeest. In de winter vonden Germanen zo’n groenblijver waarschijnlijk even hoopvol als wij nu. Pas in de negentiende eeuw accepteerden de kerken schoorvoetend de heidense en verderfelijke kerstboom. Gek genoeg begonnen juist nieuwe, orthodox protestante kerken daarmee. Misschien wilden zij met de kerstboom de katholieke kerk tarten. Want vooral katholieken waren anti-kerstboom. Tegenwoordig staat in de meeste kerken een kerstboom en neemt haast geen gelovige er nog aanstoot aan. Als iets veranderlijk is, is het de waarheid wel. Sinds wanneer de versierde boom met kaarsen wordt uitgedost, weet ik niet, maar sommige christenen tolereren de kerstboom niet alleen, maar omarmen hem als Het Licht. Sommigen zien in de driehoekige vorm van de fijnspar de heilige drieeenheid gesymboliseerd.

Dat ijkt me wat veel eer, maar fijnsparren zijn beslist uitzonderlijke bomen. Oud dat ze kunnen worden! De opgetuigde boom in huis is jong. Na gebruik kan hij in de tuingrond, mits er een kluit onder hangt. Ook dan geven twee weken in huis de boom trouwens meestal de genadeklap. Bij het aftuigen blijken de naalden wel erg los te zitten aan de takken voorheen wonderschoon. Ze worden met de ballen, lampjes en andere blingbling die als trouwringen om de takken klemmen, afgeschraapt. Het regent naalden. Oud zijn Nederlandse kerstbomen zelden, ook in het wild. Een sparrenbos van honderd jaar noemen we al oud. Nee, dan de fijnspar die door Zweedse biologen van de Universiteit van Umeå op leeftijd werd geschat. De spar staat in Midden-Zweden. Er zijn verschillende methoden om de leeftijd van een boom te bepalen. Door een rietje uit de stam te boren kun je de jaarringen tellen. Het dode hout uit een bejaarde stronk verklapt bovendien zijn ouderdom via de verschillende vormen van koolstof waaruit het bestaat. De Zweedse fijnspar verdubbelde in een klap het boomrecord: 9555 jaar oud. Daarmee is de boom waarschijnlijk het oudste levende wezen ter wereld. Het record werd 17 april 2008 bekend gemaakt in wetenschapsblad New Scientist. Niet de met een naaldenkruin getooide sparrenstam zelf is zo oud. Het gaat om de stronk, die bij fijnsparren blijkbaar zeer bedreven is in het telkens weer vormen van een nieuwe loot, een nieuwe boom. Wie had dat gedacht van die goeie ouwe kerstboom?

DELEN
Vogels bij de vetbol

Vogels bij de vetbol

Kauwtjes, foto Koos Dijksterhuis

Kauwtjes hebben de vetbol ontdekt. Ik vind kauwtjes leuk, maar tegen hun eetlust zijn vetbollen niet aan te slepen. In een dag is een bol weg. Dan blijft er zo’n stukgeragd netje achter van gifgroen plastic. Ik hang de vetbol aan een touwtje van twintig centimeter. Het touwtje knoop ik vast aan een twijg. Dat maakt het kauwtjes moeilijk. Hoewel je niet kunt weten, kauwtjes horen bij de slimste vogels die er zijn. Maar de kauwtjes blijven weg, de vetbol is aan de mezen.

Lees Meer Lees Meer

DELEN
‘Tepiet, tepiet!’

‘Tepiet, tepiet!’

Scholekster, foto Janneke Vreugdenhil

Aan de waddenkust is het vertrouwde ‘tepiet, tepiet!’ van scholeksters te horen. De meeste van deze zwart-witte steltlopers groepen samen op het wad. Vooral bij vloed wachten ze schouder aan schouder tot het weer eb wordt. De koppen gaan in de veren, hoewel er ook altijd veel te ruzieën valt: ‘tepiet, tepiet!’ Maar sommige scholeksters zonderen zich met hun tweeën af. Ze scharrelen op de grasdijk en keuvelen wat af: ‘tepiet, tepiet!’

Lees Meer Lees Meer

DELEN
Fluitekruid

Fluitekruid

Fluitekruid, foto Koos Dijksterhuis

Regelmatig zie ik fluitekruid in bloei staan. Zo onderhand is het geen geen laat fluitekruid meer, maar vroeg. Een nieuwe lente, een nieuw gefluit. Het groeiseizoen groeit, zoals ook het vakantieseizoen langer wordt. Paardebloemen bloeien ook de hele winter door, evenals boterbloemen, koekoeksbloemen, madeliefjes en dovenetels. De eerste sneeuwklokjes zijn reeds in bloei betrapt, de eerste narcissen zelfs, en de wilgen tonen hun zilver behaarde katjes.

Fluitekruid beleeft zijn hoogtepunt in mei, als de bermen ervan wit kleuren. Vandaar misschien dat de plant in Friesland soms pinksterblom wordt genoemd. Zo gek is dat niet, want fluitekruid bloeit uitbundiger met Pinksteren dan de officiële pinksterbloem, die meestal rond Pasen zijn piek heeft. Al hangt het ervanaf hoe vroeg of laat Pasen vallen. Pinksterbloem is een kruisbloem, fluitekruid een schermbloem. De witte schermen zijn mooi en in trek bij veel insecten. Een geplukte bos fluitekruid verlept binnen een dag, maar ik heb mij eens door een liefhebster van de plant laten vertellen dat een veldboeket fluitekruid langer vitaal blijft, als het voor zonsopgang is geplukt. Het lijkt me een broodje aap, maar ik heb het nooit uitgeprobeerd. Ik heb een keer een uitgebloeide bloeischerm in mijn tuin uitgeschud. Zaadjes. Honderden fluitekruidjes staken de kop op.

Wat ik gek genoeg ook nooit heb geprobeerd, is een fluitekruidstengel dichtknopen en insnijden, zodat je erop kunt fluiten. Dat moet een bezigheid zijn van vroegere generaties, ik ken niemand die fluitekruidfluitjes maakte. Vlierefluiten trouwens ook niet. Toch dankt fluitekruid zijn naam aan die toepassing en die naam blijft bestaan, ook al fluit niemand meer op het kruid.

DELEN
Vergrijzende kokmeeuw

Vergrijzende kokmeeuw

Kokmeeuw, foto Koos Dijksterhuis

Van 5 april tot 30 juni 2009 hing in een buitenwijk van Groningen de kokmeeuw 3.230.965 rond. Hij werd in de gaten gehouden door kokmeeuwenman Klaas van Dijk. De meeuw was als nestjong geringd op 22 juni 1979 door Jan Veen in het Lauwersmeer. In de buitenwijk beleefde de kokmeeuw zijn dertigste verjaardag. Vergrijzing is onder kokmeeuwen een jaarlijks terugkerend verschijnsel. Ik zag er al een paar met een grijs waas over hun witte winterkop. In de loop van de winter vergrijzen ze allemaal. Hun koppen worden steeds donkerder, tot ze de donkerbruine, bijna zwarte kap hebben waaraan ze hun tweede naam danken: kapmeeuw. Klaar voor het broedseizoen. Wat rokjesdag voor Martin Bril was, moet kapjesdag zijn voor kokmeeuwen. Na de paarvorming begint dat donkere weer te tanen, eind juni, juli.

Lees Meer Lees Meer

DELEN