Atalanta’s en kleine vossen zijn er wel, maar dagpauwogen waren een tijdje afwezig. De overwinteraars zijn dood en de nieuwe generatie was nog rups. Inmiddels vliegen ze weer rond en dat blijven ze doen tot de herfst.
Dagpauwogen zetten eitjes af op (liefst jonge) brandnetels. Daarop kan het druk worden met hun rupsen. Die zijn zwart met witte stipjes en zien er stekelig uit. Ze spinnen tussen de bladeren een gezamenlijk nest. Ze doen waar rupsen geen genoeg van krijgen: eten. Als de brandnetel op is, beginnen ze aan de volgende. …
In een bosrand langs een bloemrijk veldje zit een wesp. Het lijkt me een muurwesp, zwart met gele strepen, al zit ie op een blad. Maar dan zie ik een halve meter naast me knopig helmkruid staan. Ah natuurlijk, een helmkruidbladwesp.
Knopig helmkruid is een vrij grote plant met onopvallende bloemen. Die zijn donkerpaarsbruin en lijken wel op bessen. Er komen helmkruidvlinders en helmkruidbladwespen op af. Beide laten hun eitjes achter aan de onderkant van een blad, en daaruit komen schitterende larven. Rupsen van de helmkruidvlinder zijn wit met zwart en geel. De bastaardrupsen van de helmkruidbladwesp zijn wit met zwart. De eitjes van helmkruidvlinders komen in de zomer uit, die van de bladwespen pas volgend voorjaar. …
Bruin zandoogje met 2 stippen op kattenstaart. Foto Koos Dijksterhuis
Een van onze gewonere vlinders is het bruin zandoogje. Helaas neemt die soort de laatste jaren af. Het gaat nog niet zo slecht met het bruin zandoogje als met het erop lijkende oranje zandoogje, maar zo onbekommerd als het bont zandoogje gaat deze soort niet door het leven.
Het is naar verluidt het slechte vlinderjaar ooit. Meerdere langdurige droogten zijn funest voor de planten en de rupsen op die planten. Ze drogen domweg uit. Uit waterbesparing maken bloemen minder nectar aan, dus qua energiebron is het sappelen. …
Rodewouw4 Dalf (r) op het nest. Foto Gijs Bouwmeester
[Vervolg van donderdag 3 juli]
We staan klaar om de jonge rode wouw Dalf terug te zetten in het nest. Wouwen-onderzoeker Gijs hult zich in touwen en stijgijzers. Dankzij de ijzers kan hij recht tegen de stam op klimmen. Als hij bijna uit het zicht verdwijnt, zo hoog, roept hij het verlossende woord: ‘een blakend kuiken en het nest is in orde. Er liggen meer prooien dan dat ene jong op kan.’
Ondertussen laat uit het uit dat nest gewaaide jong twee hoge trillers horen. Gijs laat een touw zakken, waaraan ik de zak met de vogel hang. Hij takelt Dalf op en zet de vogel terug, naast het nog op het nest zittende zusje. Zouden ze elkaar herkennen? Zou Dalf denken: hé, ik ben weer thuis? Ik zou wel even willen ruilen. Maar daar heeft Dalf vast geen belangstelling voor. Het is wel te hopen dat zijn ouders hem voeren, maar de tekenen zijn gunstig. Ze hebben vast Dalfs trillers gehoord en Gijs ziet dat ie zijn bek bedelend opent. Zijn broer of zus SP weegt meer dan een kilo. Dalf loopt ruim een derde achter en zal flink moeten bunkeren. …
Dat rare kabinet is niet gevallen
Of het verricht zijn eerste heldendaad
Een illegaal moet voortaan maar op straat
Zo toont de grote leider: hij heeft ballen
Het maakt ons brave burgers niet eens kwaad
We knikken zelfs toegeeflijk met ons allen
Te veel partijen tonen zich vazallen
Of kijken uit de boom hoe of het gaat
Laat statenlozen zwerven door de stad
Dat noemt de grote roerganger beleid
Dat stimulerend is voor veiligheid
Geen dak of brood, ze hebben pech gehad
En is het niet hun welverdiende straf?
Ach hak zo’n leider toch zijn ballen af
Zus rijdt, ik houd de uit het nest gevallen jonge rode wouw op schoot. We noemen hem Dalf, vanwege de nabijheid van Dalfsen. De vogel houdt zich griezelig koest en laat zijn kop hangen. Ik buig me af en toe over hem heen om te checken of er een oog knippert. Dat doet het. Zich dood houden is de strategie van wouwen. Een valk of havik zou pikken, krabben, spartelen en je handen tot bloedens toe fijnknijpen.
Bij de Fûgelhelling neemt een doortastende dame Dalf over en vullen we een formulier in. ‘Voortaan geen voer of water geven’, zegt ze. ‘Dat kan een verzwakte roofvogel de das omdoen.’ Dat betekent kennelijk dat Dalf niet dermate verzwakt is – laten we het van de zonnige kant bekijken. Na anderhalf uur met de roofvogel op schoot valt het me al zwaar om hem achter te laten. …
We hebben een uit het nest gewaaide jonge wouw gevonden en ecoloog Mark Zekhuis belt een vogelasiel. ‘We hebben een rode wouw…’, begint hij, en wordt onderbroken: ‘een rode wat?’ Laat maar.
Uit de boom waaien is de natuur. En waar geleefd wordt vallen doden. Jawel, maar zo’n mooie, zeldzame roofvogel? Schoonheid en zeldzaamheid zijn niet alles – ook jonge duiven heb ik gered, door ze te voeren en te leren vliegen. Lelijk en algemeen. Ik heb eens een gewonde buizerd naar de opvang gebracht. Eenmaal in mijn handen voel ik meteen een band met een dier. Terugzetten op de grond en laten verhongeren is al geen optie meer. Zonder marter, vos of kat volgt de hongerdood, want de kans dat het jong op de bosgrond gevoerd wordt, lijkt Mark nihil. Dan neem ik hem liever mee naar huis waar ik hem stukjes vlees voer. Thuis opvangen zou trouwens illegaal zijn, als het al zou lukken de wouw in leven te houden. En waar laat ik hem? Bij de kippen lijkt me suboptimaal. En daarna? Volgens Rob Bijlsma is het zinloos een nestjonge roofvogel in een asiel groot te brengen. Die weet niet hoe hij moet jagen en gaat alsnog de pijp uit. …
Er is jonge rode wouw uit het nest gevallen. Na een storm inspecteert ecoloog Mark Zekhuis nesten van rode wouwen in Salland. Mijn zus en ik vergezellen hem. Rode wouwen zijn grote, wendbare roofvogels met een gevorkte staart. Sinds 2010 broedt er een groeiend aantal in Nederland; dit jaar zijn er maar liefst 55 nesten, waarvan twintig in Overijssel.
Jonge wouwen worden gewogen en gemeten om hun conditie te bepalen, en gekleurringd om ze individueel herkenbaar te maken. Midden in een klein eikenbos bij Dalfsen bevindt zich het nest van kuikens SK, SL en SP. Er vliegt geen volwassen wouw rond, zoals bij de andere nesten die we checken. Op het nest, hoog in een kruin, zien we geen beweging en horen we geen geluid. Onder de nestboom vinden we bloedschachten: de veren van een jonge wouw. …
In onze tuin stond een paardenbloem met fasciatie. Dat is een moeilijk woord voor bundeling. Zo’n paardenbloem heeft een heel brede stengel, vaak met meerdere bloemen, en ziet eruit of er meerdere individuen samensmolten. Een bundel paardenbloemen dus. Het komt bij meerdere plantensooorten voor, maar is een tamelijk zeldzaam fenomeen.
Het woord fasciatie is genoemd naar het Romeinse symbool van eenheid, macht en gezag: de bundel roeden of pijlen die om een bijl gebonden zit. Die heette de fascis, waarnaar Mussolini zijn gewelddadige beweging naar noemde. (Een ideologie kun je fascisme moeilijk noemen: hoe harder je schreeuwt en slaat, hoe beter.) …