Natuurdagboek 2013
Plaatjeshoutzwam

Plaatjeshoutzwam

Geelbruine plaatjeshoutzwam van onder en boven. Fotos Jeanette Essink
Geelbruine plaatjeshoutzwam van onder en boven. Fotos Jeanette Essink

Wintervaste paddestoelen zijn nogal eens houtzwammen, van die fikse jongens die uit boomstronken, dode of halfdode boomstammen groeien. Er is zelfs een houtzwam met de naam winterhoutzwam. Druppelvlekhoutzwammen, roodporiehoutzwammen, kussenvormige houtzwammen… paddestoelen hebben vaak prachtige namen.

Geelbruine plaatjeshoutzwammen zijn dan ook nog eens prachtig van kleur: plaatjes! Van donkerpaars waaiert de hoed uit naar okergeel aan de rand, en alle schakeringen daartussen. De onderkant van deze hoed heeft merkwaardige plaatjes, die doen denken aan het bovenaanzicht van een doolhof. Er is een andere houtzwam die daar nog sterker aan doet denken en die heet dan ook de doolhofzwam. De doolhof-plaatjes zijn geen plaatjes, geen lamellen. Houtzwammen hebben buisjes, oftewel poriën. Ook de geelbruine plaatjeshoutzwam heeft  poriën, maar dan wel lange, smalle. Ze zien eruit als lamellen oftewel plaatjes, vandaar de naam plaatjeshoutzwam.

Lees Meer Lees Meer

DELEN
Gele bloem in december

Gele bloem in december

Bezemkruiskruid.  Foto Koos Dijksterhuis
Bezemkruiskruid. Foto Koos Dijksterhuis

Een lezeres stuurde me foto’s van een paardebloem-achtige plant in volle bloei. Gele bolletjes met een krans van gele lintbloemetjes. Wat dat kon zijn? Drie jaar geleden viel mij dezelfde bloem op, in december. In de omgeving van Haarlem en in Haarlem zelf bloeiden deze gele sterretjes. In de duinen vond ik ze, op het strand, in een plantsoen en zelfs diep in de binnenstad langs een trottoir.

Lees Meer Lees Meer

DELEN
Kokmeeuwen in de stad

Kokmeeuwen in de stad

Kokmeeuwen. Foto David de Leeuw
Kokmeeuwen. Foto David de Leeuw

Hartje winter zwermen kokmeeuwen vaak de stad in, waar ze ze zich verdringen om het brood dat mensen aan de eenden voeren. Ze hebben verrassend snel in de gaten waar er iets te halen valt en houden ook elkaar in de smiezen. Dan storten ze zich al op het lekkers, de eenden en meerkoeten schrik aanjagend. Een wolk kijvende witte wieven. Zo zijn ze er, zo zijn ze weer weg.

David de Leeuw fotografeert graag zijn stad Amsterdam. Meestal doet hij dat ’s nachts, soms ook overdag. Dan wil hij zelfs nog wel eens het jaagpad kiezen, de stad uit, waar hij dan bijvoorbeeld libellen en ander natuurschoon fotografeert. Op een fraaie reeks foto’s van kokmeeuwen combineert hij natuur en stad.

Lees Meer Lees Meer

DELEN
Kerstboom, os en ezel

Kerstboom, os en ezel

Foto Koos dijksterhuis
Foto Koos dijksterhuis

Ze zeggen dat Kerst van oorsprong een Germaans feest is. Zonnewende, één van de lichtfeesten in de duistere wintermaanden. In tijden zonder klok wisten de mensen verrassend goed wanneer de dagen hun kortste tijd gehad hadden. Maar waarom vierden ze Zonnewende niet op 21 en 22 december? Misschien doordat de toename in daglengte eerst alleen ’s avonds optreedt, terwijl ’s morgens het duister zich nog enkele dagen blijft verlengen.

Lees Meer Lees Meer

DELEN
Winterse schelpzwam

Winterse schelpzwam

Groene schelpzwam. Foto Koos Dijksterhuis
Groene schelpzwam. Foto Koos Dijksterhuis

Een echte winterzwam is de groene schelpzwam. Laatst vond ik paar jonge exemplaren, mooi olijfgroen. Ze groeiden op een rottende beuk. Ze hadden ook op een dode eik, berk of els kunnen groeien, maar deze kozen een beuk. De bedenker van hun naam vond ze kennelijk op schelpen lijken. Groene schelpzwammen lijken ook een beetje op oesterzwammen, met hun asymmetrische hoed en hun korte, trechtervormige steel die aan de zijkant onder die hoed zit. Maar in tegenstelling tot oesterzwammen zijn groene schelpzwammen taai en smakeloos, met een bittere nasmaak, al ruiken ze enigszins zoetig. Volgens de boeken althans, ik ruik dat er zelf niet aan af.

Lees Meer Lees Meer

DELEN
Dovenetels

Dovenetels

Witte dovenetel. Foto Jeanette Essink
Witte dovenetel. Foto Jeanette Essink

Volgens de boeken bloeien ze tot oktober, maar sommige houden het twee maanden langer vol, zolang de vrieskou niet toeslaat. Dovenetels kunnen wel acht, negen maanden per jaar bloeien.

Witte en paarse dovenetels zijn heel algemeen en groeien op voedselrijke, bemeste en zelfs vervuilde grond. Ze staan in parken, in perken, in bermen, aan de voet van bomen en langs de stoeptegels. De meeste zijn uitgebloeid, de meeste zijn afgestorven, maar hier en daar kunt u doorbloeiers tegenkomen.

Lees Meer Lees Meer

DELEN
Ibis bis

Ibis bis

Heremietibis. Foto Koos Dijksterhuis
Heremietibis. Foto Koos Dijksterhuis

Er zijn dus twee heremietibissen in Oost-Groningen. De ibissen stappen door weilanden of grasvelden en steken soms hun lange, kromme snavel in de grond voor een worm, larf of pop. Het lijkt mij lastig om ondergrondse wormen, larven en poppen te lokaliseren en ze met een gerichte snavelhouw uit de bodem te peuren. Heremietibissen kunnen dat.

Lees Meer Lees Meer

DELEN
Nederlands oerbos

Nederlands oerbos

Foto Koos Dijksterhuis
Foto Koos Dijksterhuis

In Nederland zou geen oerbos meer zijn. Een stukje bij Vierhouten, een plukje in Zuid-Limburg zouden het langst geleden aangeplant zijn. Toch heb ik onlangs twee stokoude bosjes bezocht in Drenthe en Groningen, waar sinds mensenheugenis bos stond. Beide bosjes zijn deels open, deels dicht begroeid. Er staan eiken, beuken en veel enorme hulstbomen, berken, essen en elzen. Er leven muizen en vogels. Spechten, boomklevers, vinken, mezen, bosuilen. Veel bomen zijn omgevallen en liggen in verschillende stadia hun rottingsproces af te handelen. Paddestoelen, korstzwammen, mossen en korstmossen groeien op en in het hout. Keverlarven wroeten erdoor, vogels broeden in zelf uitgesnavelde stammen.

Lees Meer Lees Meer

DELEN
Vogels vangen op de klip

Vogels vangen op de klip

Papegaaiduikers. Foto H. Kok
Papegaaiduikers. Foto H. Kok

Op een smal richeltje, hoog aan een klip boven de branding, zwaait de held in de roman Luchtvissers met een net. Hij vangt papegaaiduikers die die onder het gras op de rotsen broeden, in holen. Ze glippen hun hol uit, fladderen naar zee en keren terug met hun kleurige papegaaiensnavel vol visjes. En dan is het zaak ze uit te lucht te scheppen met dat net.
De hoofdpersoon is gevlucht naar een afgelegen eilandje. Het eiland is verlaten door de bewoners, op een handvol zonderlingen na. Aan de hoofdpersoon hebben de eilanders een handige voedselvoorziener. Hij krijgt het luchtvissen binnen een dag onder de knie. Er zijn veel vogels nodig, de zomer loopt naar zijn eind en de jonge papegaaiduikers vliegen bijna uit. De rest van het jaar zijn ze op zee. Pas in de lente nemen de vogels hun broedkolonie in en valt er weer vlees te vangen.

Lees Meer Lees Meer

DELEN
Verdwaalde ibissen

Verdwaalde ibissen

In Oost-Groningen stappen twee heremietibissen rond. Zouden heilige of zwarte ibissen daar al een bezienswaardigheid zijn, heremietibissen zijn helemaal uitzonderlijk. Die zijn bijna uitgestorven.

Toen Assad sr. zijn ijzeren vuist nog balde in Syrië, reisde ik er door de woestijn. Ik herinner me een eindeloos rechte weg door een vlakte, dor en leeg. Waarin de bus ineens stopte, om drie vrouwen uit te laten, die richting horizon sjokten. 50 graden. Een richtingaanwijzer: Damascus 200, Bagdad 800.
Ik sliep in de ruïne van een Baältempel. Niet zover daarvandaan werd later een kleine kolonie heremietibissen ontdekt. De soort was er blijkbaar nog niet uitgestorven. Syrië heeft vogelbescherming niet hoog op de agenda. Volgens Vogelbescherming zijn er nog drie heremietibissen. Ik hoop dat die goed met elkaar kunnen opschieten. In Marokko leeft de enige andere wilde populatie met naar schatting een paar honderd vogels.

Dat twee van die wilde vogels naar Oost-Groningen zouden dwalen, is niet helemaal uit te sluiten, maar de kans lijkt nauwelijks groter dan dat er zeg struisvogels zouden verschijnen. Of olifanten.

Ooit broedden heremietibissen, ook wel kaalkopibissen genoemd, in heel Noord-Afrika en Zuid-Europa, tot Duitsland aan toe. Ze werden bejaagd en uitgeroeid. In Spanje en Oostenrijk proberen mensen in gevangenschap gehouden ibissen uit te zetten en laten verwilderen. In Spanje heeft dat al tot voorzichtig broeden geleid. De Groninger vogels dragen kleurringen en zenders. Ze blijken uit Oostenrijk te zijn afgedwaald. Ze zijn helemaal niet schuw. Ze zijn door mensen grootgebracht in het Konrad Lorenz-instituut.

Had ik ze destijds maar ontdekt in Syrië! Als ik in Oost-Groningen ben, besluit ik even te gaan zoeken en heb ik ze gauw gevonden.

(Natuurdagboek Trouw 11 dec. 2013)

DELEN