Ibis bis

Er zijn dus twee heremietibissen in Oost-Groningen. De ibissen stappen door weilanden of grasvelden en steken soms hun lange, kromme snavel in de grond voor een worm, larf of pop. Het lijkt mij lastig om ondergrondse wormen, larven en poppen te lokaliseren en ze met een gerichte snavelhouw uit de bodem te peuren. Heremietibissen kunnen dat.
Heremietibissen horen in Afrika te overwinteren. Dat deze zich lijken te redden in Groningen, wekt de indruk dat ze overlevers zijn. Maar dat is niet zo, integendeel, heremietibissen zijn bijna uitgestorven. Er broeden nog een paar honderd in Marokko en een handjevol in Syrië. De vogels kwamen een eeuw geleden nog voor in heel Noord-Afrika, het Midden-Oosten, Zuid- en Midden-Europa. Het zijn bergvogels, ze broeden op rotswanden. Ook in de Alpen deden ze dat. Daar worden ze nu gefokt en met zenders losgelaten. De bedoeling is dat ze gaan broeden, maar dat doen ze nog niet. De bedoeling is ook dat ze in de herfst naar Afrika trekken, want in de Alpen is het ’s winters niet goed toeven voor deze vogels.
Kennelijk hebben de vogels wel de neiging om te trekken, maar is de juiste trekrichting niet genetisch vastgelegd. De beide vogels vlogen weg en kwamen terecht in Oost-Groningen of all places. Ze zijn niet schuw, ze zijn mensen gewend,. Ze zijn door mensen gefokt en grootgebracht. Ze zouden ze door mensen naar Afrika gebracht kunnen worden. Er zijn voorbeelden van ganzen en kraanvogels die naar het zuiden gebracht werden. Hun vaste verzorger vloog in zo’n vliegbrommertje en de vogels vloegen achter de reuzenbromvlieg aan.
De ibissen zouden naar Marokko moeten. Daar worden ze beschermd, op last van de koning.
(Natuurdagboek Trouw 16 dec. 2013)