Essentakken sterven
In het recreatiegebied Kardinge ten oosten van Groningen vallen de takken zowat uit de essen. Essentaksterfte heet dit fenomeen en de oorzaak is een schimmelinfectie. Rond de aanhechting van jonge takken tast de schimmel de boombast aan. Die bast kleurt daar donker. De voedselbevoorrading van de tak stagneert en de tak sterft aan zijn top. Takken groeien vanuit hun top.
Hebben we de massale iepensterfte door iepziekte gehad en de slachting van paardekastanjes door kastanjemineermotrupsen, dan zijn nu de essen aan de beurt. Essentaksterfte is zich rap aan het verspreiden. Vielen vorig jaar alleen nog in Groningen en omstreken de takken uit de essen, intussen is de kwaal tot in Limburg doorgedrongen.
De eerste essen gaan al aan de ziekte dood. Waar ze verdwijnen, worden waarschijnlijk andere bomen geplant, want een stervend bos vinden we geen gezicht. Er komen bijvoorbeeld eiken en beuken. Dan zijn er ineens duizenden boompjes nodig. De boomkwekerijen zien gouden tijden tegemoet.
Maar in dat planten van kweekboompjes zit misschien wel het probleem. De bomen worden generaties lang geselecteerd op eigenschappen die goed verkopen. Een knoestig boompje dat alle kanten op kronkelt wordt eruit gegooid. Wat massaal aangeplant wordt, is gekweekt uit dezelfde stamouders. De genetische variatie is klein, je zou het inteelt kunnen noemen. Als een boom vatbaar is voor een schimmel, dan zijn de andere bomen dat waarschijnlijk ook. Van gekloonde bomen is de genetische basis nog smaller.
Omdat jonge takken het vatbaarst blijken, is snoeien, knotten en hakken de manier om essen vatbaar te maken. Juist hakhoutbosjes zijn natuurparadijsjes, met hun soms hoogbejaarde essenstobben. Maar misschien zijn juist die oude, niet ingeteelde knoesten wel resistent.