Fluitekruid
Regelmatig zie ik fluitekruid in bloei staan. Zo onderhand is het geen geen laat fluitekruid meer, maar vroeg. Een nieuwe lente, een nieuw gefluit. Het groeiseizoen groeit, zoals ook het vakantieseizoen langer wordt. Paardebloemen bloeien ook de hele winter door, evenals boterbloemen, koekoeksbloemen, madeliefjes en dovenetels. De eerste sneeuwklokjes zijn reeds in bloei betrapt, de eerste narcissen zelfs, en de wilgen tonen hun zilver behaarde katjes.
Fluitekruid beleeft zijn hoogtepunt in mei, als de bermen ervan wit kleuren. Vandaar misschien dat de plant in Friesland soms pinksterblom wordt genoemd. Zo gek is dat niet, want fluitekruid bloeit uitbundiger met Pinksteren dan de officiële pinksterbloem, die meestal rond Pasen zijn piek heeft. Al hangt het ervanaf hoe vroeg of laat Pasen vallen. Pinksterbloem is een kruisbloem, fluitekruid een schermbloem. De witte schermen zijn mooi en in trek bij veel insecten. Een geplukte bos fluitekruid verlept binnen een dag, maar ik heb mij eens door een liefhebster van de plant laten vertellen dat een veldboeket fluitekruid langer vitaal blijft, als het voor zonsopgang is geplukt. Het lijkt me een broodje aap, maar ik heb het nooit uitgeprobeerd. Ik heb een keer een uitgebloeide bloeischerm in mijn tuin uitgeschud. Zaadjes. Honderden fluitekruidjes staken de kop op.
Wat ik gek genoeg ook nooit heb geprobeerd, is een fluitekruidstengel dichtknopen en insnijden, zodat je erop kunt fluiten. Dat moet een bezigheid zijn van vroegere generaties, ik ken niemand die fluitekruidfluitjes maakte. Vlierefluiten trouwens ook niet. Toch dankt fluitekruid zijn naam aan die toepassing en die naam blijft bestaan, ook al fluit niemand meer op het kruid.