Wandelend door het rommelige landschap langs de benedenloop van de Drentsche Aa hoor ik een interessant vogelgeluid naderen. Het klinkt als een telkens herhaalde openingstune van een wulp of tureluur. De rest van het wulpengejodel dan wel getureluur blijft achterwege. Het heeft een iets warmere klank, met de ontroerende melancholie van een goudplevier. Maar het blijft bij die ene toon: ‘Tjuuh!’ …
Maart is de maand van de gele bloemen: speenkruid, klein hoefblad, paardenbloem en andere. Maart is de maand van de eerste warme dagen, als aardhommels en tuinhommels, honingbijen en zweefvliegen, citroenvlinders en dagpauwogen hun vleugels strekken. Maart is uilentijd, spechtentijd, kwikstaarttijd, gruttotijd, kortom: lente! …
Ondanks veel recente houtkap is ’s lands bosareaal groter dan vijftig jaar geleden. Het bos werd bovendien ouder en stervende en dode bomen mochten blijven staan, gevallen bomen blijven liggen. Dat bood kansen aan onder meer boomklevers, bosuilen en groene spechten… …
Uilen zijn er vroeg bij, als het om baltsen en broeden gaat. Vroeg in het jaar, bedoel ik. Vroeg in de morgen gaan ze juist naar bed. In onze vorige tuin hoorde ik regelmatig een ransuil en zag ik er soms een vliegen. Een bosuil heb ik daar maar één keer gehoord. We woonden daar op de klei aan de noordoostkant van Groningen, met weilanden en jonge bossen. Met het uitbreiden en ouder worden van het bosareaal, rukten bosuilen op naar het noorden. Ze hadden de zuidelijke wijken van de stad reeds gekoloniseerd en begonnen nu aan onze wijk. …
De zwarte roodstaart is nummer dertien in mijn vogelzangreeks. Net als de witte kwikstaart van gisteren overwintert die soort mondjesmaat in Nederland. De meeste zakken toch wat af naar het zuiden, maar keren in maart alweer terug. En dan wordt hun korte, ratelende liedje op de meest verrassende plekken gehoord. …
Mijn geliefde zag een hermelijn. Ik loop tijdens mijn dagelijkse wandelingen altijd op de uitkijk. Ik zag een keer een wezel oversteken en laatst kwamen hond en ik een vos tegen. Die vos had net als hond een witte punt aan zijn weelderige staart. Dat schiep geen merkbare band tussen de dieren. Wel snuffelde hond zeer gespannen rond en wilde ze mij meetrekken richting vos. Vos stak een veld over en kuierde de bosjes in.
Maar een hermelijn, nee. Ik heb in Nederland in mijn leven slechts vier keer een hermelijn gezien, en herinner me ze allemaal. De eerste zag ik op mijn veertiende in Den Treek bij Amersfoort: helemaal wit met zwarte staartpunt. Mijn geliefde zag ook een witte. Er lag geen sneeuw, dus dat winterkleed viel juist op. Ze had hem zien scharrelen bij een sloot langs het pad. De volgende morgen toog ik erheen. …
Begin februari al zag ik de eerste witte kwikstaarten. Een groep van deze kleine, zwart-wit-grijze zangvogels schuimde een paardenwei af. Het golvende landschap in de buurt van ons dorp, met bosjes en houtwallen, is ideaal voor witte kwikstaarten. Ze gaan wellicht in de buurt broeden, maar misschien trekken ze verder naar het noordoosten. …
Op 6 maart kreeg ik bericht van Geppie Doorlag uit Groningen dat ze een tjiftjaf had gehoord aan de zuidkant van de stad. Of dat vroeg was. Ja, antwoordde ik, dat is vroeg. Nu staan tjiftjaffen te boek als terugkerend uit Afrika in de tweede week van maart, maar zelf hoor ik ze altijd pas in de derde week. In Groningen zijn ze natuurlijk pas als de rest van het land al voorzien is, en 6 maart is dus vroeg, maar niet heel vroeg. Een dag later hoorde ik een tjiftjaf aarzelend zijn naam roepen in landgoed Lemferdinge, Eelde. Hij oefende wat en klonk elke keer meer als het bekende ‘tjif tjaf, tjif tjaf’ dat ze de hele lente en halve zomer volhouden. Een ochtend later hoorde ik hem weer, plus nog twee andere. Dit is deel elf in mijn vogelgeluidenreeks. …
Hij zingt snel en gevarieerd, met fraaie fluittonen en scherpe korte klanken alsof er met een kleine hamer op een spijkertje wordt getikt. Als er niet gezongen wordt, is een roodborsttapuit vaak wel bereid tot een karakteristiek roepje, dat klinkt alsof er twee steentjes op elkaar ketsen. Dit is deel tien van mijn vogelzangserie.
Het vrouwtje is al mooi, maar het mannetje van de roodborsttapuit is helemaal een schoonheid. Zijn rode borst kleurt prachtig bij zijn zwarte rug en kop, die weer fraai contrasteren met een spierwitte kraag. …
Als ik langs Eelde wandel, zie en hoor ik het ene na het andere vliegtuigje stijgen en landen. Echt opmerkelijk hoeveel er in kleine vliegtuigjes gevlogen wordt. Ik zie ook regelmatig een groot passagierstoestel. Soms ruik ik kerosine – die damp verspreidt zich kilometers. De traumahelikopter van het ziekenhuis is er vaste klant en de laatste tijd landt en stijgt er wel eens een dikbuikig transportvliegtuig. Dat is vast een legertoestel, net als de chinook-helikopter die over denderde. Wat een lawaai.
Die chinooks vliegen bij voorkeur boven stiltegebieden, want daar wonen minder mensen. Kennelijk is het begrip stiltegebied niet iedereen duidelijk. Hoe dan ook, al het vlieglawaai, en daarbij het geraas van de snelweg, en de lenteherrie van bladblazers en motorzagen wordt binnenkort onhoorbaar vanwege de F-35’s, die gemiddeld zeventien keer per dag zullen stijgen of landen. …