Natuurdagboek

Geen bollen maar knollen

Geen bollen maar knollen

Gele Crocus. Foto Koos Dijksterhuis
Gele Crocus. Foto Koos Dijksterhuis

Laatst schreef ik dat krokussen te vermeerderen zijn via hun bollen. Maar krokussen vermeerderen zich via knollen, niet via bollen. De krokus is geen bolgewas maar een knolgewas. Piet Wolswinkel, die als plantkundige jaren achtereen het verschil tussen bollen en knollen aan eerstejaarsbiologiestudenten in Utrecht heeft uitgelegd, wees mij daarop.

Sommige planten trekken zich na hun bloei terug in hun ondergrondse delen, zoals krokussen en tulpen. Tulpen doen dat als bol, krokussen als knol. Een bol is een cluster verdikte bladeren; schubben of rokken genoemd. De ui is ook een bolgewas. De knol van een krokus bestaat niet uit verdikte bladeren, maar is een verdikte stengel. Een stengelknol dus. Behalve krokussen hebben ook gladiolen stengelknollen, evenals aardappels.

Lees Meer Lees Meer

DELEN
Bos met regenwormen in plaats van paddenstoelen

Bos met regenwormen in plaats van paddenstoelen

Gekapt sparrenbos Foto Koos Dijksterhuis
Gekapt sparrenbos. Foto Koos Dijksterhuis

In het nieuwe nummer van De Levende Natuur, over bossen, waarschuwt paddenstoelenkenner Rob Chrispijn voor het verdwijnen van bossen met de bijbehorende paddenstoelen, zoals cantharellen. Bossen op voedselarme zandgronden zijn voor de afbraak van gevallen bladeren aangewezen op paddenstoelen. Na zeventig jaar onder de stikstofdeken zijn de meeste van die bossen vergrast of hebben ze een te dikke strooisellaag voor specifieke paddenstoelen (en planten). Die worden dus zeldzaam of verdwijnen.

Lees Meer Lees Meer

DELEN
Futen op vrijersvoeten

Futen op vrijersvoeten

Futen balts. Foto Koos Dijksterhuis
Futen balts. Foto Koos Dijksterhuis

De balts van futen is een fraai gezicht. Sommige futen zijn al aan de leg, andere hebben zich nog maar net van hun grijswitte winterpak verkleed in hun kleurrijke zomerkostuum. Dat laatste leent zich beter voor verleidingskunsten.

Futen, mannetjes zowel als vrouwtjes, dossen zich ’s zomers buitenissiger uit dan ’s winters. Vooral hun kuiven zijn fraai. Ze hebben er twee die als vlaggetjes aan hun kruinen wapperen. Bovendien beschikken futen over twee verentooien aan de zijkanten van hun kop, achter hun ogen of wat lager. Bakkebaarden vind ik te harig klinken. Je zou ze wangwaaiers kunnen noemen.

Lees Meer Lees Meer

DELEN
Klimop is onmisbaar

Klimop is onmisbaar

Merel in klimop. Foto Koos Dijksterhuis
Merel in klimop. Foto Koos Dijksterhuis

Een onderwerp dat ik graag terug laat keren in het Natuurdagboek is de klimop. Klimop is een ten onrechte gehate plant. Mensen denken dat bomen last hebben van het gewicht van klimop. Dat is onzin. Toch wordt klimop overal bestreden, stiekem, door klimopwaanzinnigen. Midden in bossen tref ik oeroude klimopstammen van een decimeter dikte die zonder pardon zijn doorgezaagd.

Lees Meer Lees Meer

DELEN
‘O grut, o grut’

‘O grut, o grut’

Grutto. Foto Koos Dijksterhuis
Grutto. Foto Koos Dijksterhuis

De grutto’s zijn er weer. De meeste hangen nog rond bij ondiepe wateren en drassige velden. Ze eten muggen- of langpootmuggenlarven, wormen of ander lekkers dat ze met hun lange snavels uit het water en de modder kunnen opdiepen,.

Dezer dagen zullen ze zich verspreiden over hun broedgebieden. Boven mijn huis heb ik al een grutto horen roepen: ‘o, grut!’ Een heerlijk lentegeluid. Die gaat naar de natuurlijk beheerde weilanden van Natuurmonument Kardinge. Daar hoeven de vogels geen koeien of maaimachines te vrezen, maar bedreigen honden hun eieren en kuikens. Of, waarschijnlijker, zien de grutten van het broeden af vanwege de honden die er loslopen. Dat mag niet, maar zolang natuurbeheerders recreatie belangrijker vinden dan de natuur waarvoor ze verantwoordelijk zijn, blijven die honden er straffeloos lopen. Ik zie ze in de winter blaffend achter hazen, en in de lente achter weidevogels aanrennen. Grutto’s worden  best oud en ze kunnen nergens anders heen, dus ze zullen hier nog wel een paar jaar te horen en te zien zijn, maar ik voorspel dat ze er over een paar jaar niet meer komen.

Lees Meer Lees Meer

DELEN
Voorjaarsbloemen in de sneeuw

Voorjaarsbloemen in de sneeuw

Krokussen in sneeuw. Foto Koos Dijksterhuis
Krokussen in sneeuw. Foto Koos Dijksterhuis

Er zijn tientallen typen krokus. Dat heb je met populaire tuinbloemen. Oorspronkelijk komen (wilde) krokussen uit Zuid-, Centraal- en vooral Zuidoost-Europa. Ook in Centraal-Azië komen ze voor. Toen ik in de bergen van Noord-Pakistan woonde, kwam ik ze in de lente wel tegen. Krokussen zijn bergbloemen en ze horen bij de familie der lissen. Boerenkrokussen zijn in de negentiende eeuw uit de Balkan gehaald om de tuinen van landhuizen en andere steenhuizen (stinsen) op te luisteren.

Uit boerenkrokussen en een paar wilde krokussoorten is een baaierd aan tuinkrokussen gekweekt: paarse, witte en gele; vroege en late bloeiers, lente- en herfstbloeiers. Krokussen zijn te vermeerderen via hun bollen. Wilde krokussen vormen ook zaad, maar niet alle tuinvarianten kunnen dat. Zaadvorming gaat vaal ten koste van de bloemomvang, en   grote bloemen verkopen beter.

Lees Meer Lees Meer

DELEN
Vroege bloeier is laat

Vroege bloeier is laat

Speenkruid + Kleine vos. Foto Koos Dijksterhuis
Speenkruid + Kleine vos. Foto Koos Dijksterhuis

Dankzij de maartse kou blijven lentebloeiers na hun soms vroege start langer in bloei. In mijn tuin betreft het krokussen, sneeuwklokjes, narcissen. Paarse dovenetel, forsythia en speenkruid beginnen.

Die vroege bloeiers zijn fijn voor vroege insecten, die ondanks de lage temperatuur door de dagenlang stralende zon uit hun schuilplaatsen zijn gestoofd en nectar nodig hebben om een schijn van kans te maken tegen nachtvorst.

Die vroege bloeiers zijn ook fijn voor ons mensen. De zuidzijden van dijken en de noordoevers van sloten vangen de meeste zon en kleuren soms geel van het speenkruid. Speenkruid is genoemd naar de speenvormige wortelknolletjes waarin het in de grond het lengen der dagen afwacht. Onder invloed van de zonnewarmte kwamen eerst de groene blaadjes, en nu de botergele bloemen tevoorschijn. Jonge blaadjes zijn rijk aan vitamine-C. Oudere blaadjes krijgen een bittere zeepsmaak.

Lees Meer Lees Meer

DELEN
Pantoffelhelden

Pantoffelhelden

Muiltjes op tepelhoren. Foto Koos Dijksterhuis
Muiltjes op tepelhoren. Foto Koos Dijksterhuis

Muiltjes of pantoffeltjes zijn bijzondere zeeslakken. Bijzonder, om drie redenen: ze bestaan uit slechts één winding en sluiten hun wijde opening voor de helft af met een wit schot. Daarbij zijn muiltjes de enige zeeschelpen die aanvallen van tepelhorens afslaan. Tepelhorens boren andere schelpen open met een borende rasptong. In 1981 beschreef de Amerikaanse schelpenonderzoeker Melbourne Carriker dat muiltjes opdringerige tepelhorens met hun eigen tong prikken en dat ze hun belager van zich afduwen door langs stevige obstakels te schuiven. Helden zijn het!

Muiltjes leven nog niet lang in onze wateren. Ze kwamen rond 1900 mee uit Amerika als verstekeling in vrachten oesters. Ze doken op in Zeeland waarna ze naar het noorden opgerukt zijn. Nu zijn ze zelfs algemeen op Schier, waar ze in mijn kindertijd nog zeldzaam waren.

Lees Meer Lees Meer

DELEN
‘Zonder natuur bestaan wij niet’

‘Zonder natuur bestaan wij niet’

Sloot tussen dijk en mais. Foto Koos Dijksterhuis
Foto Koos Dijksterhuis

Zolang ik me het kan heugen begrijp ik niet dat mensen de natuur opofferen aan korte-termijn-voordeeltjes. Zonder natuur kunnen wij toch niet leven?

Aan de eerste verkiezing na mijn achttiende deed ik niet mee, want ik hing de ideeën aan van Michail Bakoenin. Deze vrijgevochten avonturier had een naïef vertrouwen in zijn mede-revolutionairen, van wie Karl Marx het gerucht verspreidde dat hij een Russische spion was. Marx had best goede ideeën, maar ’s mans ego zat hem in de weg. Hij wilde gelijk krijgen en kon niet tegen vrije geesten als Bakoenin. Samen met Friedrich Engels bedacht Marx ‘de dictatuur van het proletariaat’. B-b-brrr.

Lees Meer Lees Meer

DELEN
Rossige houtzwam van kurk

Rossige houtzwam van kurk

Roodporiehoutzwam. Foto Koos Dijksterhuis
Roodporiehoutzwam. Foto Koos Dijksterhuis

De winter is geen beste tijd voor paddenstoelen. Zeker nadat er vorst is geweest, houden die wonderlijke wezens het voor gezien. Maar er zijn altijd volhouders. Veel houtzwammen zijn winteractief.

Ooit verdeelden mensen de levende natuur in drie rijken: mensen, dieren, planten. Nu worden er veel meer rijken erkend, waaronder planten, schimmels en dieren. Uit genetische analyse blijkt dat schimmels (paddenstoelen) meer verwant zijn aan dieren dan aan planten. Paddenstoelen zijn er in duizenden soorten, vormen en maten. Ze produceren allerlei geuren, smaken en verbindingen – het zijn chemische fabriekjes. Ze werken samen met planten, ze breken dode of levende organische stof af en zetten het om in voor andere organismen bruikbare substanties.

Lees Meer Lees Meer

DELEN