Vroege bloeier is laat
Dankzij de maartse kou blijven lentebloeiers na hun soms vroege start langer in bloei. In mijn tuin betreft het krokussen, sneeuwklokjes, narcissen. Paarse dovenetel, forsythia en speenkruid beginnen.
Die vroege bloeiers zijn fijn voor vroege insecten, die ondanks de lage temperatuur door de dagenlang stralende zon uit hun schuilplaatsen zijn gestoofd en nectar nodig hebben om een schijn van kans te maken tegen nachtvorst.
Die vroege bloeiers zijn ook fijn voor ons mensen. De zuidzijden van dijken en de noordoevers van sloten vangen de meeste zon en kleuren soms geel van het speenkruid. Speenkruid is genoemd naar de speenvormige wortelknolletjes waarin het in de grond het lengen der dagen afwacht. Onder invloed van de zonnewarmte kwamen eerst de groene blaadjes, en nu de botergele bloemen tevoorschijn. Jonge blaadjes zijn rijk aan vitamine-C. Oudere blaadjes krijgen een bittere zeepsmaak.
De blaadjes hebben de vorm van een hart met afgeronde randen. Ze zijn qua vorm en kleur een mini-versie van dotterbloemblad – ranonkels onder elkaar. Speenkruidbloemen zijn kleiner, terwijl ze meer bloemblaadjes hebben. Beide soorten doen het goed aan waterkanten, al houden dotters van natte voeten en houden speenkruiden hun spenen droog. Dotterbloemen zijn er ook altijd vroeg bij in de lente, maar niet zo vroeg als speenkruid, al is er overlap in bloeitijd.
Ik zag het eerste bloeiende speenkruid dit jaar op de Veluwe, op 2 maart: nogal laat, zeker als je in acht neemt dat we op schema liggen met de klimaatverandering. De temperatuurstijging sinds 1900 bedraagt ruim 2 graden, in de lente nog iets meer.
Die temperatuurstijging voorkomt niet dat er koele lentes met nachtvorst en maartse buien zijn. De temperatuur vertoont een stijgende lijn, met pieken en dalen. Momenteel beleven we een dalletje. Waarin we als vanouds lang kunnen genieten van lentebloeiers als speenkruid.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 15 maart ’23)