Spreeuwen – verrassend mooi en muzikaal
Het hoeft maar een beetje op lente te lijken, of in de bomen langs de straten klinkt het tevreden gepruttel en geneurie van spreeuwen. Sommige laten zelfs een heus liedje horen. Dat kan van alles zijn, spreeuwen zijn geluidskunstenaars. Ik hoorde eens een buizerd in de tuin, maar nee, het bleek een spreeuw. Spreeuwen imiteren soms andere vogels. Ze hebben een enorm repertoire aan geluiden.
Als ze met hun allen zijn, en dat zijn ze vaak, kwetteren ze aan één stuk door. Het klinkt gezellig, al moeten er spreeuwen bij zijn die er niet tussen komen, die niet gehoord worden. Als groep produceren ze twinkelende geluidjes, die aan een sprankelend beekje doen denken.
In de ranglijst van door mensen gewaardeerde vogelgeluiden zal de spreeuw nochtans niet tot de top doordringen. Je komt simpelweg niet op het idee dat spreeuwen mooi zingen. En zoals spreeuwen verrassend mooi zingen, zien ze er bij nadere beschouwing verrassend mooi uit. Niet grauw, maar ravenzwart met zilveren spikkels en een paarse of groene gloed.
Spreeuwen zijn talrijk, maar nemen af in aantal. Op ons doodgespoten platteland vinden ze minder te eten dan op het levendige platteland van zeg vijftig jaar geleden. Op het platteland kwijnen vrijwel alle wilde plant- en diersoorten weg, zo ook de spreeuw, die graag larven uit de weidebodem zou wroeten.
In de bossen gaat het nog. Spreeuwen zijn holenbroeders en de bossen zijn ouder dan vijftig jaar geleden, en holle bomen mogen soms blijven staan. Er zijn niet veel vogels bosvogel zowel als weidevogel, maar de spreeuw is het wel. Zo’n mooie, verrassende en veelzijdige vogel – je zou er een boek over kunnen schrijven. Misschien doe ik dat ook wel.
(Natuurdagboek Trouw 14 maart 2014)