Eindelijk heb ik Spreeuwenwerk gezien, een film van Jan Musch en Tijs Tinbergen over het onderzoek naar spreeuwen dat broer Joost Tinbergen deed op Schiermonnikoog. De film is van 1983 maar afgezien van een fossiele commodore-computer en het geheel ontbreken van mobiele telefoons doet hij helemaal niet gedateerd aan. Helemaal niet? Toch wel. De film begint nog niet of op de achtergrond roepen een koekoek en een grutto. Er is gefilmd bij de Herdershut, aan de rand van de polder waar begin jaren ’80 grutto’s nog algemeen waren. Soms klinkt er ook een kievit, regelmatig roepen scholeksters hun (bon)’te piet’, maar vooral grutto’s roepen de hele film door op de achtergrond. Het prachtige gewiet en ‘o grut, o grut’ vulde de lentelucht en in Spreeuwenwerk is het als achtergrondgeluid bewaard gebleven. …
Vijf merels schuimen mijn tuin af. Drie op het omheinde gras, twee op het paadje. Twee mannetjes, een vrouwtje en twee volgroeide jongen. De twee merelparen die in mijn tuin broedden, hebben elk één jong grootgebracht.
De rest van de drie tot vijf kuikens per nest is waarschijnlijk na het uitvliegen door katten gepakt. Vóór het uitvliegen zou een kat geen kuiken in leven laten. Uitgevlogen merelkuikens houden zich gedeisd onder een struikje, als de ouders alarmeren. De jongen verroeren zich niet. Maar in onze woonwijk schuimen tientallen katten de bosjes af. Ik zie soms een kat met een jonge merel ‘spelen’, en als ik de kat wegjaag, is het hijgende bloedbadje toch al stervende; aan bloedingen, hartstilstand door stress of besmetting met kattenbacteriën. De kans dat een kuiken de kattendans ontspringt, is klein. Maar het is toch uit elk gezin één jong gelukt. Ik schat dat ze twee weken uit het nest zijn. Ze eten de kersen die mijn enorme kersenboom laat vallen. …
‘Beste Koos’, begon een lezer veelbelovend, ‘ik woon in Amsterdam, maar laatst was ik bij familie op de Veluwe. Daar hoorde ik een vogel. Welke vogel was dat?’
Toen bestond die site nog niet, maar nu zou ik de lezer verwijzen naar www.welkevogelisdit.nl, waarop je stap voor stap kunt uitzoeken welke vogel je ziet. De site vraagt eerst globaal naar vorm en formaat, maar zoomt dan in op kleur van buik, borst en keel en andere details. Lezer hoorde alleen wat, maar zag niets en zal op de site geen antwoord vinden. Wel kan hij er ontdekken dat hij als waarnemer meer op details zou kunnen letten. …
In Hasselt, aan het Zwarte Water benoorden Zwolle, heeft iemand ruim tweehonderd visdiefkuikens doodgeslagen. Met een schep. Visdiefjes broedden er op het dak van een bedrijfsloods. Vaak willen eigenaren geen visdiefjes op hun bedrijfsloodsen vanwege poep of omdat ze vrezen dat de vogels een sloopvergunning verhinderen. …
In Ezumakeeg, aan de rand van het Lauwersmeer, is een kleine geelpootruiter gesignaleerd. Kleine geelpootruiters worden bijna elk jaar wel in Nederland gezien. Maar ik heb er nog nooit een gezien.
Kleine geelpootruiters zijn tureluur-achtige waadvogels uit Amerika. Ze broeden in Noord- en overwinteren in Zuid-Amerika. Vrij laat in het voorjaar trekken ze noordwaarts, waarbij een enkeling soms verdwaalt en in Europa belandt. Of dat een onervaren vogel is, is een dappere avonturier of een sukkel die de kluts kwijt is, is onbekend. …
De eerste grote jager die ik zag vloog dertig jaar geleden langs Clear Island, Ierland. Grote jagers broedden toen niet in Ierland. Pas sinds vijftien jaar doen ze dat. In Schotland en Far Oer broedden ze wel. Daar kwamen IJsland en Noorwegen bij, Spitsbergen, Rusland. Grote jagers waren succesvol, voor predatoren. Predatoren zijn roofdieren. Grote jagers zijn roofmeeuwen, ze horen bij de meeuwen, niet bij de roofvogels. …
Aan boord van de ijsbreker Ortelius heerst geen herkenbare Trouw-stemming, misschien omdat de tientallen lezers van deze krant die meevaren niet de meerderheid vormen. We varen van Nederland naar Spitsbergen via Schotland en een heleboel pakijs. Er zijn opvarenden uit allerlei landen, met uiteenlopende leeftijden, body-mass-indexen, voedselvoorkeuren, jaarinkomens. Het is een vrolijk gezelschap waarin zich algauw subgroepjes vormen. De vogelaars bijvoorbeeld, die door hun telescopen de zee afspeuren naar vreemde vogels. Bij de Shetlands hoopt Stephan op een stormvogeltje, één van zijn schaamsoorten. Een schaamsoort is een vogel die een beetje vogelaar gezien kan hebben, maar niet gezien heeft. Stephans andere schaamsoort is de rosse franjepoot. Dat is ook mijn schaamsoort, al schaam ik me niet voor zoiets. Ik heb ergere dingen om me voor te schamen.
Stormvogeltjes zijn kleine zeevogels die als zwaluwen over de zee fladderen. Stephan tuurt en hoopt. Na een uur haalt hij even iets uit zijn hut. Hij is vijf minuten weg en mist het stormvogeltje dat voor de boeg langs vloog. Stephan gelooft het eerst niet, baalt dan en kijkt verslagen.
Op Spitsbergen landen we op een besneeuwde zandbank. Het is zo koud, dat mijn ogen ervan tranen. Langs de waterlijn waadt een oranjerode vogel. Hij draait om zijn as en trappelt met zijn pootjes mogelijke beestjes uit de bodem. Pik, pik, pik! Wat een schoonheid! Het is een rosse franjepoot! Een vrouwtje. Anders dan bij veel vogels is van rosse franjepoten het vrouwtje kleurrijker dan het mannetje. Ik ben blij, maar niet zo blij als Stephan. ‘Ben je niet ontroerd?’ vraagt hij. ‘Ik wel!’ Hij veegt een traan weg, maar die kan van de kou zijn.
Aan boord van de ijsbreker Ortelius zijn Trouw-lezers in de meerderheid. Althans tot Aberdeen in Schotland, het eerste deel van onze reis. We varen van Hansweert in Zeeland naar Spitsbergen, via het afgelegen Shetland-eilandje Fair Isle en het nog afgelegener vukaaneiland Jan Mayen. Aberdeen is wel veertig uur varen. Algauw verliezen de telefoons hun bereik en staren we uit over zee. Daar vliegen zeevogels. De visdiefjes en kokmeeuwen maken plaats voor noordse sterns en drieteenmeeuwen. ’s Morgens dient de eerste Noordse stormvogel zich aan. …
Tijdens de vierde broedvogelinventarisatie in Alkmaar trof vogelaar Rutger Polder stormmeeuwen aan bij een nest op het dak van een auto. Misschien zou het nest een rondje stapvoets rijden overleven, maar waarschijnlijk stond die auto al een tijd stil.
In Alkmaar broeden stormmeeuwen op daken, zoals zilvermeeuwen dat in meer steden doen. Voor Alkmaarders zijn het allebei meeuwen, het is al heel wat als mensen meeuwen van andere vogels weten te onderscheiden, en dat er in Nederland een stuk of tien soorten meeuwen voorkomen, nou ja. Meeuwen zijn meeuwen en betekenen gekrijs, gepoep en gesjor aan vuilniszakken. …
Verscholen achter klimop hangt in mijn tuin een nestkastje. Het hangt hoog, maar een kat zou erbij kunnen klimmen. Gelukkig hangt het uit het zicht. De koolmezen vliegen via een onzichtbare route aan en uit. Ineens fladdert er een familie mezen door de tuin. Een consternatie van jewelste.
Ze hebben geluk. Ik liep laatst mee met vogelonderzoeker Rob Bijlsma die onder meer de groei van koolmezenkuikens bijhoudt. Rob zet de meesjes op de opengeklapte deksel van de nestkast. Klein als ze zijn, stumperen ze meteen alle kanten op. Rob weegt ze snel en hop, ze gaan de kast weer in. …