De trekvogels arriveren

Gekraagde roodstaart, bonte vliegenvanger, boerenzwaluw, huiszwaluw, boompieper, visdiefje… De zomervogels keren terug uit Afrika. Boomvalk, wespendief, rietzanger, kleine karekiet en koekoek kunnen elk moment gesignaleerd worden. Tuinfluiter, nachtegaal, zomertortel en wespendief volgen in gestrekte vlerk. Wielewaal en gierzwaluw sluiten de rij.
Waarom trekken vogels? Omdat ze ’s winters vluchten voor de kou? Maar andere vogels blijven toch hier? Reigers, kraaien, meeuwen. Er zijn ook vogels die in het hoge noorden broeden en hier overwinteren: ganzen, zwanen, eenden, strandlopers, koperwieken, kruisbekken bijvoorbeeld.
De hamvraag is voedsel. Vogels overwinteren daar waar ze voedsel vinden. Het moet wel opwegen tegen een lange vliegreis.
Maar waarom komen ze dan ’s zomers hier, waarom blijven ze niet in Afrika? In de lente is er veel voedsel nodig, de nieuwe generatie is in de maak. Afrika heeft zijn eigen broedvogels, er zijn daar ook seizoenen die niet synchroon lopen met de onze, het continent raakt een keer vol. Kijk op de wereldkaart en zie dat het noordelijk halfrond veel meer land bevat. Hoe noordelijker, hoe landiger. Siberië, Groenland, Canada – een uitgestrekte wereld, zonder menselijke verstoring en met een zomerse voedselexplosie. Stuifmeel en insecten; twee maanden lang is er ontzettend veel te eten voor vogels en hun kuikens. En het eten is 24 uur per dag bereikbaar, het wordt niet donker. Vogels zouden wel gek zijn als ze al die ruimte, al dat voedsel niet gebruikten.
Poolbroeders arriveren in juni, brengen gauw hun kuikens groot en vertrekken in augustus weer. Ook veel van onze broedvogels brengen maar vier, vijf maanden in Nederland door. Je denkt: ze wonen bij ons en overwinteren elders. Maar misschien wonen ze wel elders en komen ze bij ons alleen maar even broeden.
(Natuurdagboek Trouw 9 april 2014)