Zeeraket bij springvloed
’s Zomers is noordwesterstorm zeldzaam. Dat zo’n noordwester samenvalt met springvloed is helemaal bijzonder. Eind augustus vindt zulks plaats en bevind ik me op Schiermonnikoog. Ik heb een wandelafspraak met een dame die onder de naam Moedertje Groen over natuur schrijft en die zich verknocht heeft aan Schiermonnikoog. Belust op sensatie tijgen wij naar de noordwestkant van het eiland. Daar storten wind en zee zich op het strand. De vloed verovert het zand zo snel, dat we soms voor de golven uit moeten springen. We lopen langs de duinrand vier kilometer naar het noordoosten.
In die duinrand is afgelopen winter door een andere stormvloed een bres geslagen. In afgekapte duinwanden is te zien hoe diep helmgras wortelt: meters. Niet dat er op een kaal zandduin zo’n lange wortel uit een zaadje schiet, in de hoop op iets eetbaars. Nee, zo’n duin ontstaat doordat er stuifzand blijft liggen in de luwte van iets wat aanspoelt. Dat kan iets organisch zijn als zeewier of een klokhuis. Als daarin een helmzaadje ontkiemt, groeit dat met het duin mee.
Duinvorming is op het hele strand van Schiermonnikoog in allerlei fasen te zien. Het valt ons op dat er nu veel duintjes in de luwte van zeeraketten liggen. De planten staan in felgroene, soms al vergelende pollen op het strand. De lila bloemen zijn grotendeels uitgebloeid. De planten zullen verdorren, en als ze losraken, worden ze soms door de wind als een speelbal over het strand geblazen; een Nederlandse tumbleweed. De zaden, verpakt in drijvende doosjes, zijn bestand tegen zout en kiemen wellicht elders.
De zeeraketten die we nu zien, zitten nog verankerd in het door het door henzelf vastgelegde duinzand. Wie weet ontkiemt er helmgraszaad, dat vervolgens vanuit de dode, door het zand bedekte zeeraket met een nieuw duin meegroeit. De zeeraket kan zijn zaden mooi meegeven aan de springvloed, die na springvloed extra ver wegebt.
(Natuurdagboek Trouw, maandag 2 september ’24)