Zwanenmossel schildersmossel

Zwanenmossel schildersmossel

Zwanenmossel + schildersmossel. Foto Koos Dijksterhuis
Zwanenmossel + schildersmossel. Foto Koos Dijksterhuis

Op de oever van een sloot waar een paartje knobbelzwaan dobbert, vind ik een dubbele zwanenmossel naast de twee slankere kleppen van een schildersmossel. Beide zoetwatermossels hebben een goudbruine buiten- en een zilverwitte binnenkant, van parelmoer. Schildersmossels zouden hun naam danken aan het gebruik als verfbakje door schilders. Al bijna tweehonderd jaar verwijst hun naam daarnaar, ook in het Frans, Duits en Engels. Ik heb alleen nog nooit een schilder ontmoet die het verschil kende tussen een schildersmossel en een zwanenmossel.

Zwanenmossels zijn genoemd naar zwanen, en waarschijnlijk dacht men ooit dat zwanen de schelpdieren zouden eten. Een zwaan zou zich lelijk verslikken. Zwanenmossel kunnen twintig centimeter halen, maar mijn vondst (links op de foto) is tien centimeter.

Als hun leefwater vervuild raakt, gaan zwanenmossels massaal dood. Ook een sterke waterdaling is funest, al was het maar omdat ratten, kraaien, meeuwen, otters en hermelijnen ze dan makkelijker opvissen. Die eten de inhoud en laten de lege schelpen liggen. In dit geval is de sloot gebaggerd, omdat ie overgroeid raakte met grote waternavel. De waterplanten en bagger werden op de oever gekwakt. Daarin zijn posthorenslakkenhuizen, spoelhorenslakkenhuizen en zwanenmosselschelpen te vinden.

De larven van zwanenmossels en schildersmossels hebben kleine schelpjes vol haaientandjes. Daarmee bijten ze zich vast in de kieuwen van vissen. Ze blijven daar wel een maand zitten, levend van het slijm op de vissenschubben. Op die manier komen ze aan hun trekken en komen ze ook nog eens ergens, bijvoorbeeld in een geschikt water om zich te vestigen.

Omgekeerd gebruiken bittervoorns de schelpen als kraamkamer. Bittervoornvrouwtjes steken hun legbuis in de kieuwholte van de mossels en schieten er hun kuit. Die legbuis is een paar centimeter lang en wordt voor de gelegenheid recht en stijf, een vrouwelijke erectie. Bittervoornmannetjes kunnen niet wachten om die eitjes te bevruchten. Ze scheiden hun hom uit bij de instroomopening van de mossel. De babybittervoorntjes teren in op hun dooier, maar als die voorraad op is, verlaten ze de schelp en zwemmen ze de wijde waterwereld in.

(Natuurdagboek Trouw, woensdag 15 januari ’25)

 

DELEN
Reacties zijn gesloten.