Piepkleine zwammetjes op conifeer

In de tuin hebben we vijf exotische coniferen omgezaagd. In ruil daarvoor hebben we een stuk of twintig wilde loofbomen geplant. De coniferen liggen op een stapel. De groene delen gaan naar de stort, maar de dikkere takken mogen op de takkenhopen die de tuin begrenzen. Ik zaagde wat takken in handelbare brokken en toen vielen mij piepkleine zwammetjes op. Piepkleine zwammetjes op hout in de winter, dat zullen vast oorzwammetjes zijn. Die heb ik vaker in de winter gezien, als er weinig paddenstoelen en andere afleidingen zijn. Dan nog vallen ze alleen op, als je op het allerkleinste let.
Ik nam foto’s en liet die door een determinatie-app benoemen. Witte oorzwammetjes, meldde de app. Dat zijn één van onze algemeenste houtzwammen, maar ze worden vaak over het hoofd gezien. Eigenwijs als ik ben denk ik zelf trouwens aan kleine oorzwammetjes. Ze zijn namelijk echt piepklein: hoedjes van een millimeter doorsnee, op de foto zijn ze uitvergroot. Witte of kleine; beide soorten oorzwammetjes staan te boek als levend op loofhout, en deze groeiden op een conifeer, dus daar heb je het al. Daarbij komt dat zelfs de kleine toch wel een centimeter groot worden.
Nog eens zoeken, met een uitsnede van de foto, op websites en in paddenstoelengidsen. Hebbes: het is geen oorzwammetje maar een suikermycena. Mycena’s zijn een zwammenfamilie van kleine hoeden op breekbare stelen. Deze hebben iets te korte stelen, maar wie weet zijn ze nog in de groei. Ze zien er besuikerd uit, net als de hoeden, wat weer typerend is voor suikermycena’s.
Suikermycena’s zijn echt piepklein en groeien op loof-, maar ook op naaldhout, zij het minder vaak. Dat hout kan levend of dood zijn. Ook op houtsnippers en gevallen noten willen suikermycena’s wel gedijen. En waar ze uit het hout groeien, lijkt het of ze op een schijfje staan. Dat klopt helemaal met mijn vondst. Conclusie: in de tuin groeien suikermycena’s. Het valt me trouwens mee van die exotische coniferen dat er een inheemse paddenstoel op leeft. Zo zie je maar: elk nadeel… Maar goed dat die takken op de takkenhoop gaan, en we ze niet weggooien.
(Natuurdagboek Trouw, donderdag 16 januari ’25)