Wilde bloei
Op wat volhouders na, zoals gewone berenklauw, rode klaver en teunisbloem, bloeit er weinig meer in de natuur. Er zijn wat winterbloeiers, zoals madeliefje, bezemkruiskruid en herderstasje, maar de kleur is er wel af, afgezien van herfstkleuren dan.
Bij ons in de tuin echter bloeit nog van alles. Klimroos, ijzerhard, duifkruid, leeuwentand en havikskruiskruid gaan door tot nachtvorst toeslaat. In de vijver rondt de dotterbloem zijn tweede bloeiperiode af. Dotters bloeien soms in de herfst een tweede keer.
Verder bloeien er vlasbekje, avondkoekoeksbloem, dagkoekoeksbloem, klaproos, korenbloem, gele ganzenbloem en bolderik – geweldig, zoveel kleur in november! Dat komt: we zaaiden afgelopen zomer vrij laat nog zadenmengsels van akkerbloemen. Die zaaiden we op kaal zand. Daar doen die bloemen het uitstekend op. Benieuwd wie er volgend jaar is weggeconcurreerd. We willen her en der gras afplaggen, in de hoop dat daar bloemen kiemen. In het gras stonden al pinksterbloemen en staan nu veel paddenstoelen, dus dat is veelbelovend.
Hoogleraar plantkunde Joop Schaminée sprak onlangs in zijn afscheidscollege zijn zorgen uit over de goedkope bloemenzaden uit Verweggistan die we in Nederland zaaien. Eerst roeiden we bijna alle wilde bloemen uit en nu willen we ze terug, maar hoe kom je dan aan zaad? Mengsels uit het buitenland bevatten uitheemse soorten, zoals incarnaatklaver, en uitheemse ondersoorten, zoals paarse korenbloemen waar onze bijen geen bal aan hebben, en die wellicht zelfs met insecticiden behandeld zijn. Schaminée noemde de door hem geliefde bolderik als voorbeeld, een bijna uitgestorven akkerkruid, die verdrongen kan worden door de oosterse bolderik, een andere soort.
Gelukkig zaaien wij alleen gegarandeerd inheemse wilde bloemen, van Cruydt-Hoeck. Daar hebben ze zelfs aan streek en gemeente aangepaste zaadmengsels. Hopelijk verspreiden ze zich vanuit onze tuin.
(Natuurdagboek Trouw, vrijdag 1 november ’24)