Gratis een fraai vlindertje
Elk jaar in augustus sturen enkele lezers me foto’s van een kleine maar fraaie, driehoekige vlinder. Het lijfje is zwart met dunne, witte dwarsstrepen; zoals veel wilde bijen hebben. Purper zijn de bovenvleugels, zwart de ondervleugels, elke vleugel versierd met een geel vierkant, en het geheel afgezoomd met gele franje.
Het muntvlindertje vliegt in augustus, na verminderde aanwezigheid van een paar weken. In mei en juni vliegt de eerste generatie, en nu is alweer een volgende aan de beurt. De eerste generatie overwintert ruim een half jaar in schuilplekken van samen gesponnen (munt)blaadjes, als rupsen. In april zetten die hun tanden in (munt)blaadjes en weldra ontpopten zich de eerste vlinders. Tot in juli zetten de vrouwtjes eitjes af op de onderkant van (munt)blaadjes, en als die na twee weken uitkomen, kruipen de rupsen een week knagend rond. In augustus verpoppen ze zich tot vlinders, die na een paring eitjes afzetten op (munt)blaadjes. De vrouwtjes dan, de mannetjes zijn zaaddonor.
Muntvlindertjes zijn nachtvlinders, en staan daarom meestal niet in vlindergidsen, maar ze vliegen ook wel overdag. Ze zijn algemeen in natuurgebieden, parken en tuinen. Ook de betere wegbermen kunnen muntvlindertjes herbergen. Als er maar waardplanten staan voor de rupsen. Muntvlindertjes zijn gek op alle soorten munt en komen in natte omgevingen voor waar watermunt staat, dat in augustus bloeit. Maar op drogere plekken zijn ook akkermunt en andere muntsoorten geliefd. En als er geen munt is, dan worden marjolein en tijm ook aanvaard. En niet te vergeten de oogstrelende veldsalie. Wie zichzelf verwent met zulke kruiden in de tuin, krijgt er waarschijnlijk gratis een fraai muntvlindertje bij. En vast nog wel meer (dagactieve) nachtvlinders, zoals kolibrievlinders en gamma-uilen. De laatste zijn bruin met op elke vleugel een Griekse y, en ze komen met snorrende vleugels op munt af.
(Natuurdagboek Trouw, woensdag 21 augustus ’24)