Valkengebroed
Toen we net verhuisd waren, liepen we een uur door onze nieuwe leefomgeving. In de verte zagen we een dode boom met een nest. Er zat een valkje bij, te ver om goed te zien. Het kon een boomvalk zijn, maar was waarschijnlijk een torenvalk. Torenvalken zijn veel algemener en hadden we al zien bidden. Bidden is klapwiekend in de lucht hangen, om de grond af te speuren op prooien. Boomvalken bidden bijna nooit.
Later ontdekten we een langere wandelroute, met een wijde boog om die dode boom. De boom was nu van kleinere afstand te zien, maar er zaten nooit valken bij. Kennelijk beviel het nest niet. Of zou er al een vroeg broedsel zijn uitgevlogen? In de buurt jaagden wel torenvalken. Ook dichterbij huis was een stel torenvalken actief in een afgelegen bosje.
We spraken een vogelaar, die in de buurt van het nest een boomvalk had gezien. Zou die eerste valk dan toch een boomvalk zijn geweest? Ik volgde een verborgen paadje en hoorde ineens de roep van een boomvalk: kikikikikiki! En daar vloog hij. Zwart kapje, grijze bovendelen, rossige broek, lange puntvleugels. Een boomvalk geeft mij altijd een geluksgevoel en tevreden liep ik snel weg, om de valk niet meer te verontrusten.
Een week later liep ik de wijde boog om het nest en in de kale kruin zag ik zowaar twee torenvalken zitten! Ik richtte mijn camera, reden voor één valk om weg te vliegen. De andere bleef zitten.
Thuis zag ik op de computer dat er een jong in het nest zat! Het was al groot en keek over de rand. Hadden die valkjes hun gebroed toch al die tijd uit het zicht en geheim gehouden!
Twee dagen later keerde ik weer. Het jong was uitgevlogen en ook al regende het, het deed vrolijke vliegoefeningen. Speels dook het valkje op een op de grond zittende kraai, die zijn kop geërgerd introk.
Het andere valkenpaartje, dichter bij huis, heeft twee jongen. Er vliegen nu dus zeven torenvalken rond. En een boomvalk.
(Natuurdagboek Trouw, maandag 19 augustus ’24)