De roffel van de grote bonte specht

Dit is deel 1 in de reeks vogelgeluiden. Ik heb de Turkse tortel al gehad, dat was aflevering 0. De hele winter heb ik kool- en pimpelmezen gehoord, roodborstjes en winterkoninkjes. Die zingen in de lente uitbundiger, maar zwijgen in de winter niet.
Rond de kortste dag, waarna de dagen weer lengen, beginnen de grote bonte spechten te roffelen. Het gaat goed met die soort, sinds veel bosbeheerders dode bomen laten staan. Ook de erop lijkende middelste bonte specht zit in de lift, maar is lang niet zo talrijk als de grote. De grote is bovendien bosvogel, parkvogel, tuinvogel, en overal-waar-maar-een-paar-bomen-staanvogel. Dat is er nog een kleine bonte specht, zo groot is als een mus, die zich lastig laat zien.
Grote bonte spechten zijn zwart met wit (vandaar: bont) met een rode kont. Het mannetje heeft bovendien een rood achterhoofdje (foto). Hun jongen hebben een rode kruin, maar jongen zijn er nog niet. Nu zijn de spechten aan het baltsen. Op rustige dagen hoor ik ze roffelen, in het bos en in de tuin. Dan tikken ze met hun snavel een spervuur af tegen een liefst holle boomstam, of soms een nog betere klankkast als een lantarenpaal of brievenbus. ‘Krrrrr!’ In een nevelig, windstil winterbos is het een mysterieus, sprookjesachtig geluid.
Soms ruziën ze lawaaiig met soortgenoten, of roepen ze een kort, scherp: ‘tjik’, maar dat doen ze het hele jaar door. Spechten zijn geen zangvogels, maar roffelen doen ze om dezelfde reden als waarom zangvogels zingen: laten weten dat ze er zijn, dat ze geweldig zijn, dat ze zin hebben in hakken, nestelen en vrijen.
Dat hakken van een hol klinkt als hameren; heel anders dan roffelen. Als er een hol uitgehakt wordt, klinkt het onregelmatig en kan het lang doorgaan. Maar er wordt ook gehakt om keverlarven en andere schorsbewoners op te snorren.
Grote bonte spechten hakken elk jaar samen een hol uit in zacht hout van bijvoorbeeld populieren. De vliegopening is rond en zo’n vijf centimeter in doorsnee. In de lente leggen ze een stuk of zes eieren. Maar zover is het nog niet. Eerst wordt er geroffeld.
(Natuurdagboek Trouw, vrijdag 31 januari 2025)