De fragiele schoonheid van het hazenpootje

Een groot plooirokje, daar doet deze zwam me aan denken. Plooirokjes zijn ook kleine maar fijne paddenstoeltjes die in het gras groeien. Maar deze is, hoewel nog geen vijftien centimeter hoog en zo’n vier centimeter wijd, veel groter dan alle plooirokjes die ik ooit zag. Het is dan ook een hazenpootje.
Hazenpootje – veel schattiger dan plooirokje kan een paddenstoel niet klinken, behalve dan het hazenpootje. Behalve een jachttrofee voor de moordlustige medemens is een hazenpootje een klaverachtige bloem, en dus een paddenstoel.
Onder het gras waartussen het hazenpootje staat, moeten stukjes hout liggen, want hazenpootjes groeien op dood hout. In het gras fotograferen is geen sinecure, want er staan altijd sprieten in de weg, waarop de camera ook nog eens neigt scherp te stellen. Ik heb een foto zonder grasspriet, maar ik vind deze foto mooier, ondanks de vage groene streep. Een ander zou die wegpoetsen. Retoucheren wordt dat genoemd, dat klinkt gewichtiger.
Hazenpootjes beginnen hun leven met een hoed die op een zachte, grijze hazenpoot lijkt. Die spreidt zich in één of twee dagen uit tot wat er op de foto staat. De rand scheurt dan hier en daar een eindje in. De steel is hol en in het begin vezelig. Dat vezelige verdwijnt, terwijl de hoed zijn randen opheft tot een kommetje. Al die tijd ziet een hazenpootje er schitterend uit; fragiel als porselein. Maar dan begint het verval: vanaf de rand rolt de hoed zich op tot een zwarte, natte prut. En daar verraadt zich de familie waartoe het hazenpootje hoort: de inktzwammen.
Hazenpootjes kunnen overal opduiken, op vruchtbare aarde waarin houtsnippers of -vezels zitten. Ook in parken, tuinen en op bermen in steden kunnen ze hun schoonheid laten zien. Ze zijn binnen enkele dagen ook weer weg, maar dan worden wellicht nieuwe hoeden opgestoken. Zolang er geen nachtvorst is, vertonen ze zich bovengronds tot minstens in november.
(Natuurdagboek Trouw, maandag 30 september 2024)