Canadese ganzen zitten niet stil
Mijn eerste Canadese ganzen zag ik ooit op de Kalmthoutse hei, op de Vlaamse grens van Noord-Brabant. Er waren er tientallen en ze gedroegen zich alsof ze er helemaal bij hoorden. Canadese ganzen broedden ooit alleen in Canada en de VS. In Nederland en vooral België werden ze gefokt en gehouden als siervogels, en die ontsnapten weleens of werden losgelaten als hun baasje ze niet meer leuk vond. Het eerste broedgeval vond plaats in 1973 en wel op de Kalmthoutse hei. Het betreft de grote Canadese gans, er bestaat ook een kleine.
Later zag ik groepen Canadese ganzen op Schiermonnikoog. Ze graasden de maïsstoppels en weilanden af met grauwe ganzen, brandganzen en rotganzen. Op de laatste twee lijken ze wel. Een rotgans is klein, heeft een donkere kop en hals met een subtiel wit halsbandje. Rotganzen zijn vrijwel alleen aan de kust te vinden. Een brandgans is wat groter en heeft een zwarte hals en kruin, maar een wit gezicht. Een Canadese brandgans is nog groter en heeft een zwarte hals en kop met een wit slabbetje.
In tegenstelling tot de brand- en rotganzen bleven de Schiermonnikoogse Canadezen ’s zomers op het eiland. Ik zie ze er niet meer; waarschijnlijk zijn ze ‘beheerd’. In de rest van Nederland winnen ze terrein. Een tijdlang hoorde je vogelaars mopperen op Nijlganzen, net als Canadese ganzen verwilderde siervogels. Vanuit Rotterdam veroverden die het land. Nu denk ik dat ze rap worden ingehaald door de zich uitbreidende Canadese ganzen.
Zoals iedere herfst zie ik linies en V-formaties ganzen vliegen. Brandganzen, kolganzen, grauwe ganzen. Maar het vaakst zie ik Canadese ganzen. Het aantal broedparen werd vijf jaar geleden door Sovon geschat op 12 tot 16 duizend, dus zo’n 30 duizend vogels. Daar komen tienduizenden jongen en vrijgezellen bij, en in de herfst 50 à 70 duizend doortrekkers en overwinteraars. En ze hebben de afgelopen vijf jaar niet stil gezeten.
(Natuurdagboek Trouw, donderdag 17 oktober ’24)