Schutkleur
Sommige dieren gaan zo op in hun directe omgeving, dat ze onzichtbaar worden. Spanners en andere nachtvlinders die op een boom rusten, worden pas zichtbaar als ze wegfladderen. Op de grond broedende vogels, verschillende soorten strandlopers bijvoorbeeld, zijn ook vrijwel onzichtbaar tot ze opstaan en wegscharrelen. Dat kunnen ze dus beter niet doen. Als ze roerloos blijven zitten, is de kans groot dat een vos op een meter afstand aan ze voorbijloopt. En als die nachtvlinders overdag blijven zitten waar ze zitten, ziet een lijster of roodborst ze zomaar over het hoofd.
De vlinder op de foto viel even helemaal weg toen hij ging zitten. Maar met de zon erop en van dichtbij was hij wel te zien. Het is geen nachtvlinder, maar de dagvlinder Hamadryas feronia, een tropische soort uit Centraal-Amerika.
Ook een tropische soort uit Centraal-Amerika is de cicade op de andere foto. U ziet hem misschien niet eens, zo gecamoufleerd is hij. Lastig te zien als hij is, zo gemakkelijk te horen is dat beest. Cicades kunnen oorverdovend tsjirpen. Deze cicade was nog bescheiden, maar tsjirpte nochtans wat af.
Zo’n insect laat luid en duidelijk van zich horen, terwijl hij zich voor vreemde ogen verstopt. Rare jongens, die cicaden. Nachtegalen doen hetzelfde: klein en bruin zitten ze in dicht gebladerte te zingen alsof hun leven ervan afhangt. Nu hangt hun leven er niet van af, ze brengen het er zelfs mee in gevaar, maar het mogelijke leven van hun nageslacht hangt er wel van af. Want zonder zang of getsjirp krijgen nachtegaal of cicade geen partner. Met hun geluid roepen ze soortgenoten, met hun camouflage houden ze vijanden buiten de deur.
(Natuurdagboek Trouw 19 feb. 2014)