Kolibries
In Costa Rica zagen we kolibries. Kolibries zijn de kleinste vogels ter wereld, met de snelste vleugelslag. Vijftien tot tachtig keer per seconde klapwieken kolibries, als ze bliksemsnel wegsnorren of op de plaats rust voor een bloem hangen. Daar steken ze dan hun snavel in en lebberen ze met hun roltong de nectar uit.
Net vlinders.
Kolibries kunnen recht omhoog vliegen, recht omlaag, opzij en zelfs achteruit. Dat geklapwiek kost energie en die haalt een kolibrie uit de suikers in de nectar. Kolibries zijn dan ook goed te paaien met suikerwater. Mensen in Amerika voeren dat de vogels. Het suikerwater in de voederbakjes is alleen voor kolibriesnavels bereikbaar via nauwe openingen.
In Costa Rica zagen we aanvankelijk nauwelijks kolibries, bahalve twee keer een roodstaartamazilia. Tot we een kolibrievoederplek tegenkwamen. Het wemelde er van de kolibries, ze snorden af en aan. We zagen negen soorten, met sprookjesachtige namen.
De groenkruinbriljant, de purperkeeljuweel, de koperkopsmaragd en de Costaricaanse boself bijvoorbeeld. De mooiste vonden we de violette sabelvleugel. Die is groot voor een kolibrie, maar niet minder snel. Hij is donkerblauwviolet en zwart met een groene glans en met een witte staartonderkant.
Kolibries moeten regelmatig eten. Als ze dat niet kunnen doordat het dagenlang stortregent, verhongeren ze. In de tropen kan het dagenlang stortregenen. Hebben kolibries jongen, dan voeren ze die piepkleine kuikentjes nectar, rupsjes en insectjes. Ze maken honderd, honderveertig voedervluchten per dag.
Eten, alles in het kolibriebestaan draait om eten. Kolibries laten zich zelfs uit de hand voeren, wat mijn zoon in Costa Rica deed. Of nee, hij voerde ze niet, hij hield zijn hand op een strategische aanvlieg-positie bij het suikerwater en ze gingen er gewoon op zitten.
(Natuurdagboek Trouw 18 feb. 2014)