Merelzang

Sommige zingen rond Kerst al, maar de meeste merels beperken zich dan tot mompelend geneurie, en gaan pas los in februari. Nu gaf de plotselinge overgang van vriespunt naar lenteweer het startsein. Merelzang is waarschijnlijk de bekendste vogelzang. Merels komen voor in bijna iedere woonwijk – het moet wel een heel stenig, ontbladerd stadsdeel zijn waar ze ontbreken. Ze komen voor in ieder dorp, ieder park, ieder bos en op vrijwel elk erf. Alleen op het uitgestrekte, boomloze, eentonige boerenland ontbreken ze.
Dit is deel 8 in de korte serie vogelgeluiden. Boven in een boom, boven op een nok of vlaggenmast neemt een merel plaats om eens lekker te zingen. Het klinkt melancholisch en veel mensen vinden het mooier dan de zang van de neef van de merel, ondanks zijn veelbelovende naam: zanglijster. Nu kan de onderwaardering van de zanglijster mede liggen aan diens kleinere bekendheid. Mensen herkennen een merel gemakkelijker dan een zanglijster, zowel aan het zwarte verenkleed met gele snavel, als aan het melancholieke merellied.
Een merel kan op elk tijdstip van de dag zingen, maar de ochtend- en avondschemering zijn favoriet. Dat geldt voor veel zangvogels. Waarschijnlijk willen ze voor en na de nacht laten weten dat ze er (nog) zijn. Bovendien zijn ze in de schemering even goed hoorbaar als maar minder zichtbaar dan overdag. En dat is wel zo veilig voor een soort die voorkomt in door katten geteisterde gebieden.
De meeste stadsmerelnesten worden geplunderd door katten. En anders wel door eksters. Eksters zijn de natuurlijke vijanden van merels en zijn jarenlang afgenomen in aantal. Katten zijn de onnatuurlijke vijanden van merels en zijn jarenlang toegenomen in aantal. Nu broeden merels per jaar twee, soms drie keer, maar tegen viermiljoen katten is niet op te broeden. Merels slaan daarom het broeden wel eens over. In de bossen zijn minder katten, en daar worden soms zoveel merels uitgebroed, dat zich nieuwe merels in de tuinen kunnen vestigen.
Merels hippen over het gras op zoek naar regenwormen. In de herfst eten ze ook allerlei fruit, en in februari/maart eten ze graag klimopbessen (zie foto), de enige bessen die in de vroege lente rijp zijn.
(Natuurdagboek Trouw, maandag 26 februari ‘25)