Klauwieren in het bosje

Klauwieren in het bosje

Grauwe klauwier m. en v. Foto's Koos Dijksterhuis
Grauwe klauwier m. en v. Foto’s Koos Dijksterhuis

Vaak loop ik langs een bosje, waarvan ik vorig jaar dacht: ideaal voor grauwe klauwieren. Klauwieren zijn een familie van zangvogels die leven alsof ze roofvogels zijn. Ze hebben zelfs een kromme snavelpunt. Maar ze zingen wel, zij het binnensmonds.

Grauwe klauwieren zijn er alleen ’s zomers. Ze waren bijna verdwenen. In 2002 bereikte hun aantal een dieptepunt van vijftig paar, bijna allemaal in het Bargerveen aan de Duitse grens in Zuidoost-Drenthe. Sindsdien herstellen ze zich op mysterieuze wijze.

Wellicht is in Drenthe het aantal meidoornhagen toegenomen – grauwe klauwieren komen vooral voor in Drenthe. Wellicht ook ligt hun herstel aan ontwikkelingen in Zuidoost-Afrika, waar ze overwinteren. Grauwe klauwieren houden van kleinschalig cultuurlandschap met veel afwisseling tussen open en begroeid land, bosranden, hagen en houtwallen. Ik zag ze in het buitenland veel.

Grauwe klauwieren zitten vaak op de uitkijk, en zijn dan goed zichtbaar. Ook als ze eieren of jongen hebben, doen ze niet bijster schuw. Vanuit die uitkijkpost storten ze zich op kleine prooien: rupsen, muizen, kevers. Die spietsen ze aan een scherpe (mei)doorn of prikkeldraad, of klemmen ze in de V van twee takken. Zo bewaren ze hun prooien levend, dan blijven ze vers. In de avondschemer, als het te donker wordt om op zicht te jagen, maken ze hun voorraad soldaat.

Dat ene bosje bestaat uit meidoorn, maar vooral vlier, wilg, es en hondsroos. Het is ongeveer tien bij vier meter en drie meter hoog en staat als een eilandje in een extensief beheerd grasland. Er zijn meer van die bosjes, diverse bosranden en hagen. Waarom me juist dat bosje ideaal leek voor klauwieren?

Ik weet het niet. Maar ik was blij verrast toen ik er afgelopen mei een grauwe klauwier zag zitten. Een vrouwtje. De dag erna zag ik vrouw én man – dat beloofde wat. Ik zag ze regelmatig, en intussen alleen het mannetje. Het vrouwtje zit vast op de eieren.

In de buurt grazen schapen, paarden en een paar runderen. Grote grazers en hobbyvee zijn er sinds de jaren ’90 gestaag bijgekomen. Misschien leverde dat in ons uitgeklede land zoveel mestkevers op, dat klauwieren er weer konden leven.

(Natuurdagboek Trouw, vrijdag 13 juni ’25)

 

DELEN
Reacties zijn gesloten.