‘Dubbelejolo’

Een vrouwtje wielewaal is groenig en niet bijster zichtbaar in de hoge boomkruinen waar ze scharrelt. Haar gitzwart met eigele mannetje is zichtbaarder, maar verrassend genoeg niet veel. Vaak heb ik gezocht naar een zingende wielewaal. Zelfs in een rij nog kale populieren kreeg ik hem niet te zien. Ik liep steeds dichterbij, maar ineens klonk het dudeljo toch weer een eind verder, de ene of de andere kant op. Ik bleef bezig.
Nu is bezig blijven best, zeker in een fraaie omgeving met wielewalen. Ik hoorde de eerste dit jaar op 2 mei in het Lauwersmeergebied. Daar zijn een paar bossen waar de kans op wielewalenzang groot is. Ik heb een tijdje gezocht en ik zag een vogel van het juiste formaat wegvliegen. Maar dat zou net zo goed een spreeuw geweest kunnen zijn.
Jammer, want de aanblik van die geel met zwarte schoonheid is altijd een feestje. Ik herinner me ze uit Polen, Kroatië, Frankrijk – altijd hoog in de bomen. Als de mannen aan het donderjagen zijn, vliegen ze mekaar achterna en vergeten ze de mogelijk spiedende ogen op de grond. Beter dan op de grond kun je hoog in een andere boom, of op een heuvel staan.
Toch is alleen al het horen van een zingende wielewaal een heerlijke ervaring. Wielewalen zingen een kort, maar zeer welluidend ‘dudeljo’. Vaak zingen ze trouwens net wat meer: iets als ‘dubbelejoho’ hoor je dan. Verder roepen ze elkaar krasserig toe en soms schelden ze met een spechtachtig repertoire. Dit is deel 27 van mijn serie over vogelzang.
In de drie bovengenoemde landen zijn wielewalen niet heel zeldzaam. In Frankrijk zitten ze soms zelfs in de populieren op parkeerplaatsen langs de tolwegen. In Nederland zijn wielewalen schaars geworden. Vooral de drogere bossen op de zandgronden zijn leeggelopen of -gevlogen, misschien vanwege een geslonken rupsenaanbod. In de vochtiger loofbossen van de Flevopolders en het Lauwersmeer, waar dode bomen en stronken blijven liggen, zijn wielewalen algemener. Daar kun je ze nog horen, met wat geluk in samenzang met nachtegalen. Ook in broekbossen en bossen langs beken zijn ze te vinden, zoals in het stroomgebied van de Drentsche Aa.
(Natuurdagboek Trouw, donderdag 8 mei ’25)