De vroedmeesterpadden van Utrecht
De vroedmeesterpadden zijn hun dirigent kwijt, in het fraai geïllustreerde kinderboek van Anne Gadellaa: Mus en de vroedmeesterdirigent (18,95). De padden in kwestie blijken echt in Annes tuin te leven, in de binnenstad van Utrecht. Daar is een geïsoleerde populatie en die wil ik graag bezoeken. Op een avond klop ik aan. Anne bewoont een oud, schilderachtig pandje met een tuintje dat samen met de buurtuintjes een aardige oppervlakte beslaat, te meer daar ze grenzen aan de oude Hortus.
Eén van de tuintjes was ooit van een bioloog die volgens één van meerdere overleveringen kikkervisjes meenam uit Zuid-Frankrijk. Hij liet ze in zijn vijver los en in een aquarium. De laatste gingen dood, de eerste floreerden. Vroedmeesterpadden zijn ook geen aquariumdieren, het zijn landdieren. Ze leven alleen als kikkervisje even te water. Zelfs als eitje verkiezen ze het droge. Bevruchte eitjes worden door de vader meegezeuld tot de tijd rijp is ze te water te laten. Aan die geëmancipeerde vaderrol danken ze hun naam.
Annes tuintje staat vol: een vijvertje, een verwilderd stukje groen met heksenkruid, een bank, een schep, lege bloempotten, een stapel dakpannen. Ik til een dakpan op en er springt een grote groene kikker tevoorschijn. Tegelijk klinkt een bescheiden, kort fluitje. Algauw klinken overal om ons heen de fluitjes. Het warme geluid komt me bekend voor uit zuidelijke landen. Oorspronkelijk komen vroedmeesterpadden in Nederland alleen voor in Zuid-Limburg. Inmiddels fluiten ze op een paar plekken, waar ze waarschijnlijk naartoe zijn gebracht. Je moet soorten niet zomaar uitzetten, maar nu ze er toch zijn… Onder een bloempot zitten er drie! Kleine, ronde diertjes. Ze glippen gauw weg. We zien er steeds meer.
Wat een koddige beestjes en wat een ontwapenend gefluit, al klinkt het steeds luider. Kennelijk hebben ze hun dirigent terug. Of niet? Lees dat in Annes boek.
(Natuurdagboek Trouw, vrijdag 5 juli ’24)