De spreeuwen zwegen

De spreeuwen zwegen

Merel zingend in de schemer. Foto Koos Dijksterhuis
Merel zingend in de schemer. Foto Koos Dijksterhuis

Op zolder lag een tent van de vorige bewoners die ik wel eens wilde opzetten. Het leek me leuk erin te slapen. In mijn roerige jaren heb ik wel lagere temperaturen getrotseerd dan de nachtvorst van nu, en ik sliep redelijk. Af en toe werd ik wakker, met een allengs vollere blaas, want ik zag er te zeer tegenop de tent te verlaten. In het donker hoorde ik een bosuil. Toen het schemerde, begon een merel te zingen. Het was vijf uur.

Ik luisterde naar de merel, die onlangs in het natuurdagboek over de spotvogel voorkwam, omdat ie een spotvogel nadoet. Omgekeerde wereld! Deze merel imiteert ook een wielewaal. Telkens denk ik: spotvogel, of hé een wielewaal, gevolgd door het besef dat ik gefopt word. Hoe sympathiek ik merels ook vind en hoe mooi hun zang, het is toch een lichte teleurstelling. Spotvogels en wielewalen zijn veel zeldzamer en wielewalen zijn zo mooi.

De merel zong zijn solo, tot een roodborst de tweede stem toevoegde. De beide zangers wedijverden in melancholie. Nummer drie was een vink die zijn slag sloeg. Vervolgens roerden duiven de trom met hun koerende ritmes. Een Turkse tortel en een houtduif brachten hun drietoon en vijfklank ten gehore.

Een zwartkopje was de zesde die inviel. Daarna volgde het snelle, hoge liedje van een heggemus. Dit bleef even het ensemble, tot een winterkoninkje er doorheen ratelde. Wat een lawaai maakt zo’n opdondertje! Overvliegende Canadese ganzen toeterden zo hard dat zelfs de winterkoning er het zwijgen toe deed.

Een fitis met zijn verdrietige riedeltje en een tjiftjaf met zijn opgewekte getjiftjaf deden nog even mee, maar na een uur verstomde het vogelkoor en dommelde ik in. Vogelgezang klinkt het luidst in het uur voor zonsopkomst. Toch hoorde ik pas toen de zon al uren scheen de gekraagde roodstaart die in onze tuin rondhangt, en de bonte vliegenvanger van de buren. Ook de groenlingen waren laat. En de spreeuwen zwegen, want die hadden allemaal jonkies te voeden. De merel echter bleef de hele dag zingen, tot het slotakkoord in de avondschemering toe.

Dit was de negenentwintigste en waarschijnlijk laatste aflevering in mijn reeks over vogelzang.

(Natuurdagboek Trouw, woensdag 14 mei ’25)

 

DELEN
Reacties zijn gesloten.