Blauwtjes lopen
Tijdens de zonnige septemberdagen hoop ik op zomervlinders, maar die hebben zich teruggetrokken. Bonte zandoogjes, groot koolwitjes, atalanta’s en dagpauwogen zijn er nog wel.
Op een wandeling kruis ik een bloemrijk hooilandje. Een deel is geel bespikkeld met rolklaver, hier en daar roze aangestipt door rode klaver. Die klavers bloeien door alsof er geen herfst voor de deur staat. Sommige vlinders zijn dol op klaver. En jawel, vanuit de rolklaver stijgt een Icarusblauwtje op. Hij is geen hoogvlieger maar fladdert op kniehoogte rond. En weldra verschijnt nummer twee. Allebei mannetjes, te zien aan hun hemelsblauwe bovenzijde met witte zoom. Hun onderkant is zilver met zwarte stippen en een zoom van oranje vlekken. Nu zijn er enkele soorten op Icarus lijkende blauwtjes, maar de meeste blauwtjes die je ziet zijn Icarusblauwtjes – de algemeenste van de blauwtjes. Zeker eind september, als er weinig andere blauwtjes te verwachten zijn. Icarus vliegt onbekommerd door tot in oktober.
Nou ja, onbekommerd, dat is nog de vraag. Die Icarusblauwtjes verdragen elkaar niet goed, althans de mannetjes. Ze zijn opvliegend van aard, en jagen mannelijke soortgenoten weg. Daarbij laten ze zich gemakkelijk zien, maar of ze dat al dan niet bekommerd doen, is onbekend. Om vrouwtjes bekommeren ze zich wel. Die vrouwtjes zetten na een paring eitjes af op rolklaver, die behalve rauwkost voor rupsen ook verrukkelijke nectar produceert. De rupsen knagen aan het klaverblad en overwinteren onderin de klavers of op de grond. In de lente verpoppen de eerste zich tot nieuwe Icarusblauwe generatie.
Die blauwtjes zijn klein maar fijn; veel mooier vind je het niet in de natuur. De Icarusvrouwtjes zijn roodbruin met oranje vlekken en een witte rand. De mannetjes vind ik nog mooier met hun koningsblauwe bovenkant. Ik heb ze afgelopen zomer niet veel gezien, en prijs me gelukkig met op de valreep deze twee.
(Natuurdagboek Trouw, donderdag 26 september ’24)