Al een vink gezien of gehoord?

Zondagochtend 9 februari rond half elf hoorde ik de eerste vink zingen. De vinkenslag, zo noemt men de zang van deze vogel. Een vink tettert van hoog naar laag, maar eindigt met een zwieper die weer omhoog gaat. Als je de √ waarmee lijstjes afgevinkt worden als geluidsweergave ziet, moet je hem even omdraaien. Volgens Van Dale heet het symbool een vinkje omdat het zou lijken op een door een kind getekend vogeltje. Volgens mij volstaat voor zulke vogeltjes een v en is de asymmetrisch lange zijde overbodig. Bovendien zijn er veel meer vogels dan vinken. De Etymologiebank oppert een verwantschap met het Franse vu: gezien. Zijn daarmee alle opties afgevinkt?
Ik hoorde na die eerste vink meteen meerdere andere zingen, alsof ze allemaal tegelijk begonnen. Ze zullen elkaar wel op het idee gebracht hebben. Maar ik moet erbij zeggen dat ze zich inhielden. Ze tetterden weliswaar van hoog naar laag, maar lieten de zwieper achterwege. Ze zongen een vinkenlied, maar sloegen geen volledige vinkenslag. Dit is overigens deel 5 in mijn lentereeks vogelzang.
Ik denk niet dat ik vinken wel eens op 9 februari al heb horen zingen, maar ik weet het niet zeker. Ik woonde tot voor kort aan de noordoostkant van Groningen-stad, waar wel vinken waren, vinken zijn overal waar bomen zijn, maar veel minder dan aan de zuidwestkant van Groningen, waar ik nu woon. Er zijn hier meer bomen en meer vinken. Ik woon altijd nog noordelijk, en vermoedelijk beginnen vinken in het noorden relatief laat te zingen. In dat geval hoorde ik als kind in Amersfoort ongetwijfeld eerder vinken zingen. Maar misschien geldt dat alleen voor trekvogels, die het noorden later bereiken. Vinken zijn er het hele jaar. Als ze met hun zang niet reageren op een stijgende temperatuur maar op een groeiende daglengte, beginnen ze in het noorden niet later te zingen.
Het aantal vinken nam toe tot rond 1990. Toen waren alle (nieuwe) bossen wel (oud genoeg en) bezet door vinkenparen. Het aantal broedparen wordt geschat op zowat een half miljoen. De vink is daarmee een van onze talrijkste vogels. Toch zijn mensen vaak verrast als ik ze een vinkenmannetje aanwijs. In het ochtendlicht hoorde ik iemand laatst zeggen: ‘Zo oranje, het lijkt wel een goudvink!‘
Gek hè, ik zou verwachten dat iedereen een vink al eens heeft gezien: déjà vu.
(Natuurdagboek Trouw, donderdag 13 februari ’25)