Sporen in het besneeuwde land

Sporen in het besneeuwde land

Spiegeling in water. Foto Koos Dijksterhuis
Spiegeling in water. Foto Koos Dijksterhuis

Tegen de ochtend begon het te sneeuwen. Het schemerde nog, maar door de sneeuw was het licht in het bos. Hond en ik lieten op sommige paadjes de eerste sporen na. Op de meeste paden waren anderen ons voor. Ik keek goed naar sporen, maar zag alleen de zoogdier-top-3: mens, hond en kat.

Hond zocht ook sporen, al keek ze niet, ze rook. Dat doet ze altijd, ze schuimt als een stofzuiger de grond af, de pollen, de molshopen. Nu ook, maar de meeste sporen gingen schuil onder de witte deken. Ze is nog jong, ze heeft vorig jaar als jong hondje één keer sneeuw meegemaakt, maar dat is ze vast vergeten. Uitgelaten huppelt en graaft ze in de zachte massa die als een suikerspin verdwijnt wanneer je erin hapt. Niet dat ze suikerspinnen kent.

Hond vindt het buiten altijd leuk, weer of geen weer. Regen, wind, kou of warmte; ze stort zich in het avontuur en snuffelt aan vertrouwde en nieuwe geuren. Ze sjort stokken uit de sneeuw, en kijkt me verwachtingsvol aan. Ik draag trui, jas, muts en laarzen, hond is gehuld in de vacht die ze ’s zomers ook draagt. Stoer beestje!

Ik ken plekken waar landdieren een sloot oversteken: reeën waarschijnlijk, misschien hazen of een vos. Ik ken ook plekken waar waterdieren een dammetje oversteken: bevers waarschijnlijk, misschien muskusratten of een otter.

Bij zo’n oversteekplaats door een sloot komen inderdaad reeënprenten samen, gemakkelijk herkenbaar aan de twee puntige tenen. Verder vinden we een enorme pootafdruk van een zilverreiger. Kan het een blauwe reiger geweest zijn? Nee, we zagen de zilverreiger opvliegen. De bever-oversteekplek laat geen sporen zien.

De sneeuw smelt en blubbert, maar de volgende ochtend valt er urenlang een dik pak. We lopen als sneeuwpoppen door de vlokken, al schudt hond zich steeds uit. We zien eenden met een witte rug en een mutsje van sneeuw op hun kop. De oversteekplekken voor waterdieren zijn nog steeds blanco. Wel vinden we de sporen van muizen, merels, vinken, eenden en een waterhoen of -ral.

Na een middagpauze lopen hond en ik nog eens twee uur door het besneeuwde land. Alle twijgjes zijn wit gestoffeerd, aan de waterkant zelfs tweemaal vanwege de spiegeling. Een stok als een gewei steekt uit het water (foto). Hond kijkt ernaar: onbereikbaar.

(Natuurdagboek Trouw, vrijdag 14 februari ’25)

 

DELEN

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *