Strandkrabben hebben stereoseks
In de herfst gaan veel krabben dood. Op het strand liggen ze langs de waterlijn. Er lijken altijd veel dode krabben aan te spoelen, maar dat is niet waar. Een krab groeit uit zijn pantser en moet van tijd tot tijd vervellen. Dat wordt de oude, krappe schaal afgelegd. Lege rugschalen betekenen vaker een krab in de groei dan een krab in z’n graf. Bij schelpdieren zit de schelp aan het weekdier vast. Het dier komt met een piepklein schelpje uit het ei en boetseert er zelf rand na rand bij. Vervellen is niet nodig.
Schaal- en schelpdieren worden vaak in één adem genoemd. Toch zijn ze even verwant aan elkaar als een regenworm aan een mens. Daarom is het wonderlijk dat zoveel mensen voor beide totaal verschillende diergroepen allergisch menen te zijn.
Schelpdieren kennen een veelzijdig seksleven, zoals te lezen is in mijn schelpenboek Noordkrompen, zee-engelen en koffieboontjes. Schelpdieren kunnen vrouw zijn, of man, of allebei tegelijk, of ze beginnen als man en worden later vrouw. Noem een variant en schelpen doen eraan: je zou ze multiseksueel kunnen noemen.
Krabben lusten er ook pap van. Strandkrabben, de talrijkste krab aan het Noordzeestrand, zijn of vrouw of man. Een strandkrab houdt de geslachtsdelen met een als deksel fungerende staart tegen de buik aan. In tijden van actie wordt de klep geopend. Die heeft bij vrouwtjes de vorm van een bijenkorf en bij mannetjes van een puntige driehoek – een gemakkelijk te onthouden kenmerk. Als je een dode krab vindt die nog intact is, dan kun je die klep opentrekken. Met een levende mag je dit beslist niet doen; dan beschadig je gegarandeerd iets. Is het een mannetje, dan zie je onder de klep twee dunne zogenoemde spermapootjes. Bij het vrouwtje zie je geen geslachtsdelen. Pas als er gepaard wordt, brengt zij haar twee spermakamertjes in stelling. Of er tijdens de stereoseks simultaan vier orgasmes bereikt kunnen worden, is onbekend.
(Natuurdagboek Trouw, vrijdag 1 december ’23)