Zeekraal op het Rif
Aan de westkant van Schiermonnikoog ligt het Rif: een kwelderachtige strandvlakte, aangeslibd in de beschutting van een zandbank. Vijftien jaar geleden lag die zandbank achter een behoorlijk diepe binnenzee, vol draaikolken en gevaarlijke stromingen. Regelmatig belandden daar badgasten in, die over de zandbank wandelden, aan weerszijden de vloed zagen opkomen en in paniek de kortste weg naar het eiland kozen, soms met kinderwagen en al. Waarna de reddingsboot uitvoer.
Tegenwoordig is die binnenzee grotendeels dichtgeslibd, hoewel je er met opkomend water en noordwestenwind nog altijd door zee en angst overvallen kunt worden. Wij lopen voor de zekerheid op een rustige zomerdag met afgaand tij het Rif op.
Overal bloeien lamsoor en rode ogentroost; hun paarse tinten combineren mooi met de zilveren gloed van zeealsem, dat zo heerlijk geurt. We kruisen smalle en steeds bredere slenken, nu slechts voorzien van een dun laagje water, waaronder wadpieren gefilterd slik uit de bodem persen. Krabben scharrelen zijdelings over droogvallend slik dat knispert van het leven. Een lepelaar vliegt over, een haas rent ervandoor.
Hoe verder naar het zuidwesten, des te kaler en natter de wadvlakte wordt. Hier groeit alleen nog zeekraal, dat fraaie plantje dat verpakt in plastic als delicatesse gekocht wordt door de culinaire elite. We nemen een hapje: fris, sappig en zout. Kilometers zeekraal, zover het oog reikt, een felgroene sluier over het okergele zand. Een enkele zeekraal tooit zich al in zijn dieprode herfstkleur, zeker zo fraai als het zomerse heldergroen.
Zeekraal is het best van alle planten in staat om te overleven in een zoute omgeving. Het groeit zelfs hier, waar bij elke vloed de zee overheen spoelt. De plant zeeft het zout er bij de wortels uit en slaat tijdens regenbuien zoet water op in dikke blaadjes, die gescheiden door wespentailles op elkaar groeien.
(Natuurdagboek Trouw maandag 20 aug. 2018)