Vogelparade
Iedere morgen kijk ik naar een defilé van vogels in mijn tuin. Twee merels hippen over het gras en inspecteren de nieuwste klokhuizen. Een roodborst scharrelt door de restanten herfstblad. Een verdieping hoger nemen de heer en mevrouw koolmees een snavel zaad of een hapje vetbol. Eén van hen strijkt neer op het gras en plukt aan het mos. Dat doen de kauwen ook, die al onder het dak nestelen. In groepsverband komen die de met gaas tegen hen afgeschermde zaadbank plunderen. Dat gaas zal hen niet weren!
Terwijl de merel in de kersenboom plaatsneemt voor een lied, arriveren de vinken. Het trio, een man met twee vrouwen, deinst wél terug voor de tegen kauwen bedoelde verdediging. Sinds dat gaas eromheen zit, durven ze niet meer bij het voer. Het gaas schiet z’n doel voorbij.
De vinken scharrelen de korrels op, die de mussen laten vallen. De huismussen malen niet om het gaas en doen zich net als de mezen te goed aan het door mij geserveerde graan. Er zitten dode insecten door dat graan gemengd. Hoewel ik de naar holen zoekende aardhommels en ontwakende citroenvlinders van harte welkom heet, reikt mijn dierenliefde voor insecten minder ver dan voor vogels.
Als de familie huismus zich terugtrekt, komen er twee kleine bruin met grijze vogels die op mussen lijken. Ze hippen achter elkaar aan over het tuinpad. De een vliegt de appelboom in, de ander volgt. Die ander slooft zich uit met opgeheven vleugels, als een dominee die de zegen verspreidt. Versiergedrag van heggemussen zie ik zelden, meestal slaan die seksmaniakken het voorspel over en komen ze meteen ter zake.
Daar verschijnen de Turkse tortels. Ook zij scharrelen hun kostje bij elkaar van de door andere vogels geknoeide zaden. Met gevulde krop gaan ze in de kersenboom zitten uitbuiken. Weldra klinkt een voldaan “roe koekoe”.
Als ook de pimpelmees is langs geweest, wordt het rustig. Merel en duif zwijgen. Door het open raam hoor ik alleen nog het tevreden gepruttel van de spreeuw op de nok.
(Natuurdagboek Trouw maandag 27 maart 2017)