Spreeuwen langs de Oude A
In de verwilderde weilanden bij Eelde zie ik kleine spreeuwenzwermen. Ze hebben het daar ideaal. De weiden zijn na jarenlang agrarisch gebruik met stalmest rijkelijk voorzien van emelten, der spreeuwen hoofdgerecht. De velden worden jaarlijks gehooid, zodat het gras zo kort blijft, dat de spreeuwen bij die emelten kunnen komen. Zij vangen die larven van langpootmuggen door met hun scherpe oogjes piepkleine gaatjes te detecteren, hun puntige snavel in de grasmat te rammen, boven de dikke kont van zo’n forse larve die snavel te openen en de prooi eruit te sjorren. De grasmat vouwt zich daarna weer dicht.
Die spreeuwen weten de plekken met de meeste emelten feilloos te vinden. Of ze van een afstand de dichtheid aan gaatjes kunnen zien, betwijfel ik. Waarschijnlijk stuiten er soms een paar spreeuwen op een goede plek, en zien de andere spreeuwen dat zij daar druk pikkend blijven rondstappen. Spreeuwen stappen ook echt, een van de kenmerken waaraan een ongeoefende vogelaar ze van merels kan onderscheiden. Merels hippen, spreeuwen lopen.
Door het land bij Eelde slingert zich de Oude (Drentse) A. De Drentse A stroomt van het Drents Plateau langs Glimmen, duikt onder de A28 door en belandt via de genoemde velden in het Paterswoldsemeer. Daaruit slingert ie als Hoornse Diep naar het Noordwillemskanaal om via het Groninger Lage der Aa in het Reitdiep uit te komen.
Langs de Oude A staan zomen van elzen, waarin de spreeuwen rusten of schuilen. Op de grond geven ze de voorkeur aan de laaggelegen delen. Er is nogal wat reliëf. Het Nederlandse platteland was ooit een golvend landschap dat plat gemaakt is tot de moderne landschappelijke eenheidsworst. Maar deze weiden lagen altijd al lager dan de omgeving en waren door hun nattigheid ongeschikt voor akkers. Het vee dat er liep wist de hogere delen bij wassend water te waarderen.
Die hogere delen zijn zandduintjes, ooit opgeworpen door de overstromende beek. Het oorspronkelijke veenpakket is ingeklonken of verteerd, maar de duintjes steken nog boven het land uit.
(Natuurdagboek Trouw, maandag 16 december ’24)