Rood met witte…
Wat zijn ze toch prachtig, vliegenzwammen. Vuurrood met spierwitte stippen en steel. Fraai contrasterend tegen de mosgrond onder een sparrenbos of tegen het korte gras onder berkenbomen, dennen of beuken. Ze willen bij bomen staan om mee samen te werken, maar met welke bomen maakt hen niet zoveel uit.
Felle kleuren zijn in de natuur soms lokkertjes, zoals bloemen die insecten of vogels die soortgenoten verleiden. Bij mensen komt dat ook voor. Blauwe oogschaduw, rode lippen, gele trui. Vaak ook imponeren kleuren, schrikken ze af en jagen ze weg. Oorlogskleuren, rode uniformen, wespenstrepen, giftige paddenstoelen.
Aha, daar zijn we terug bij de vliegenzwam. Ja die is giftig, zoals vrijwel iedereen weet. Bij gedoseerde inname zorgt het gif voor hallucinaties, bij grote porties voor de dood. Ik zou het voor de zekerheid niet proberen. Laat consumptie maar over aan vliegen, slakken en muizen, hebben die ook eens wat. En maak zelf een foto of kijk slechts naar dat intense rood of oranjerood van onze bekendste paddestoel.
Een vliegenzwam is nooit alleen. De rood-met-witte paddestoel is een bovengrondse uitwas van de ondergrondse zwamvlok. Dat is een uitgebreid netwerk van ragfijne draadjes waaruit meer zwammen groeien. Van die draadjes breit de vliegenzwam kniekousen rond de haarwortels van bomen.
Die fijn- en wijdvertakte zwamvlok is goed in het uit de bodem halen van water en voedingsstoffen, en krijgt er meer van binnen dan nodig. Het surplus geeft ie ruimhartig door aan de wortels van de boom, die er veel meer van nodig heeft. Omgekeerd deelt de boom suikers uit. Bomen nemen kooldioxide op en maken daar glucose van. Dat kost energie die ze met bladgroenkorrels uit zonlicht halen. Paddestoelen hebben geen bladgroen en betrekken hun suikers dus van de boom. En dat in de herfst, als loofbomen hun blad verliezen. Met naaldbomen kunnen de zwammen tot in de winter zakendoen.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 30 september 2020)