Kauwen op de schoorsteen
Vanuit ons huisje op Schiermonnikoog kijk ik naar de kauwtjes op de buurhuisjes. Het zijn dezelfde vakantiebungalows, met dezelfde schoorstenen. Daarin huizen kauwtjes. De kleine kraai-achtigen schuimen overdag de omgeving af en strijken ’s avonds voor de nacht neer in een paar bomen. Voor het slapen gaan zwermen ze een kwartier rond – een nu eens lichter en opener, dan weer dichter en donkerder wordende wolk tegen de paarsblauwe schemerlucht.
Overdag pauzeren ze soms even. Dat doen ze twee aan twee op een schoorsteen. Wij hebben precies zo’n schoorsteen, een fors geval van rode baksteen, met een pijpje erop van keramiek. In dat pijpje zijn vele kauwtjes naar binnen geglipt. Nu doen ze dat niet meer. Nadat een huurder had geklaagd over de rookafvoer, visten wij een versleten winterjas uit de schoorsteen. Het was een besmeurde en gescheurde winterjas, maar hij had een bedelaar nog altijd warmer kunnen houden dan die halve jas waarmee Sint Martinus zijn heiligheid verwierf.
De jas zal wel in de bosjes gelegen hebben. De kauwtjes moeten hem naar de schoorsteen gevlogen en erin gesjord hebben. Een wonderbaarlijke prestatie. Om koolmonoxidevergiftiging te voorkomen, verwijderden wij niet alleen de jas en een paar takkenbossen, maar klemden wij tevens een bolvormig traliewerkje in het schoorsteenpijpje. Dat houdt kauwtjes buiten. Spreeuwen kunnen er doorheen en blijven welkom in de schoorsteen.
Kauwtjes niet meer, hoe sympathiek we hen ook vinden. Gelukkig kunnen ze nog op de buurhuisjes terecht. Daar zitten drie paartjes. Die hebben in december al mooi een broedplaats gereserveerd. Plotseling vliegen ze alle zes naar een boom, waarin een moment later een sperwer duikt. In grote consternatie fladderen de kauwen rond de sperwer, tot de roofvogel vertrekt.
(Natuurdagboek Trouw vrijdag 18 dec. 2015)