Herfstnachtvlinder
Een echte herfstvlinder is de gepluimde spanner. In oktober en november vliegen deze spanners gepluimd rond.
Mannetjes en vrouwtjes vliegen, wat je van niet alle hersft- en wintervlinders zeggen kunt. Van sommige soorten doen de vrouwtjes niets dan vleugelloos op een boom wachten tot er eindelijk eens een mannetje komt. Gepluimde spanners komen ’s nachts op kunstlicht af, maar daar zult u wel vooral mannetjes aantreffen. Mannetjes zijn rossigbruin, vrouwtjes grijsbruin. Allebei hebben ze lijnen over de vleugels en zo’n gestroomlijnd omgebogen vleugelpuntje. Beide hebben een forse, golvende haardos in hun nek, de vrouwtjes een grijsblonde, de mannetjes een roodblonde. De vrouwtjes hebben duidelijker vluegellijnen. Maar de mannetjes hebben pluimen. Wat een waaiers aan die kop! Vrouwtjes hebben geen geveerde antennen. Wat u en ik voelsprieten noemen, heet officieel antennen.
Met zijn enorme antennen kan een mannetje ruiken. Vrouwtjes bijvoorbeeld. Er moet natuurlijk gepaard worden, in de geslachtelijke natuur draait alles om paren. Daarna kunnen de eitjes de winter in. In april komen er rupsen uit, die zich in de zomer in de grond verstoppen en verpoppen. In de herfst ontpoppen ze zich als nieuwe gepluimde spanner.
Die eitjes worden gelegd op loofbomen, het liefst eik. Onder op een eikenboom kunnen ze overdag rustend betrapt worden, de vleugels gespreid. Woont u in de buurt van bos of park of heeft u loofbomen in de tuin, dan zouden er als het net donker is best eens gepluimde spanners kunnen rondfladderen. Later op de avond komen ze misschien op het raam zitten, en dan zijn ze waarschijnlijk met meerdere. Of ze stoten zich snorrend tegen de buitenlamp.