Geen strekspin maar strekpoot
Exact een maand geleden hebben metgezel en ik overnacht in een comfortabel ingerichte tent in Salland. Met eigen sanitair, kooktoestel, stromend water, een bed, stoelen en een kacheltje heeft zo’n glamourtent meer van een huisje dan van een tent.
Maar je hoort er bosgeluiden wel veel duidelijker dan in een huisje. Een vlaagje tocht zet de wanden meteen in beweging en streelt je voorhoofd. “’Tocht is wind in huis’, zei Frits”, schreef Gerard Reve. Maar in een tent tocht het voelbaarder. En hoe luxe ook, een mug hou je er niet buiten. Het assortiment geleedpotigen is in een glamourtent gegarandeerd hoger dan in een huis.
Op het muggengaas voor een raam vinden we een wezen met acht gestrekte poten. Een strekspin heeft acht gestrekte poten, maar dit is geen spin, dit is een hooiwagen. Een strekspin strekt haar poten ook in de lengterichting van haar lijf, deze hooiwagen strekt ze dwars daarop. En de hooiwagenpoten zijn langer dan de poten van welke spin ik ooit in Nederland zag.
In Pakistan, waar ik twee jaar woonde, deelde ik mijn huis met rondrennende spinnen met een klein lijf en enorme poten. Ze waren ongevaarlijk, maar toch griezelig. Deze hooiwagen heeft bijna even lange poten. Vier aan vier opzij uitgestoken. Wat een raar beest.
Het is geen strekspin maar een strekpoot, een hooiwagensoort die pas in 1992 voor het eerst in Nederland werd gezien. Strekpoten zijn uit Noord-Afrika gekomen, misschien op eigen kracht, waarschijnlijk meegelift met mandarijnen of mensen, en komen nu in heel Nederland voor. De palpen, voelsprieten op hun gezicht, zijn gespleten tot kleine vorkjes. Daartussen zitten de kaken waarmee ze insecten eten.
(Natuurdagboek Trouw dinsdag 22 sept. 2015)