Expeditie Lauwersmeer
Eén van de lichtpuntjes in de winter is de pijlstaart. Pijlstaarten zijn eenden die ten noordoosten van Nederland broeden. Er zijn elke zomer zelfs een paar broedgevallen binnen de landsgrenzen, maar vooral in de winter bezoeken de pijlstaarteenden ons.
Pijlstaarten zijn genoemd naar de lange staartveren van vooral de woerden. Dat zijn bonte eenden, met een zwarte kop op een witte hals. Vanuit die hals steekt een witte punt achter het oor langs het achterhoofd omhoog.
Er zullen zo’n tienduizend pijlstaarten in Nederland zijn. Niet zoveel. Ze kunnen op allerlei wateren dobberen, maar de meeste zijn te vinden in het deltagebied, op het IJsselmeer en de Waddenzee. Vooral de oostelijke wadden zijn in trek. Daar zie ik ze veel op het Lauwersmeer en ook vaak op de Westerplas op Schiermonnikoog. Vriezen meer en plas dicht, dan scharrelen de pijlstaarten massaal langs de onder ijsschotsen bedolven vaargeulen in de Waddenzee. Ze eten zowel plantjes als beestjes; groenten en vlees.
Ik laat mijn Hollandse geliefde het Lauwersmeer zien. Voor een westerling heeft zo’n tochtje een hoog expeditie-gehalte: ijzige vlakten, woelige baren, golvende rietvelden en een vissershaven met baardige zeebonken en de lekkerste kibbeling van de wereld. En elf reeën in Noordoost-Friesland maken een gazellen op de savanne-, nee: rendieren op de toendra-achtige indruk; heel anders dan reeën aan een bosrand.
We missen de lokale attracties niet, zoals slechtvalken, zilverreigers en een zeearend, maar ontmoeten ook een kerkuil op een halve meter afstand. Verder zien we een baardmannetje, weiden en luchten vol ganzen en een heleboel soorten eenden. Tafeleenden, kuifeenden, wilde eenden, krakeenden, bergeenden, eidereenden, slobeenden, brilduikers, zaagbekken, wintertalingen, smienten en misschien wel de mooiste van alle: pijlstaarten.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 6 jan. 2016)