De schoonheid van knopige kriel
Sierlijke vetmuur keerde terug in de Noordoostpolder, na het afplaggen en maaien van wegbermen. Het is een klein plantje met piepkleine bloemen. Mooi zijn die bloemen beslist, al dringt hun schoonheid niet zomaar tot het blote oog door. Daar is een loupe bij nodig, of een vergrotende foto. Sierlijk mogen de bloemen heten, maar het predikaat ‘vet’ vind ik een overstatement. Sierlijke vetmuur heeft nog een naam, en die heeft mijn voorkeur: krielparnassia. Kriel is een onderschatte term voor klein en parnassia staat in mijn bloemen top-10. Krielparnassia betekent: bloemen van ontroerende schoonheid, een schoonheid waarvoor je op je knieën moet en heel goed moet kijken.
Krielparnassia is zeldzaam. Behalve in enkele wegbermen in Flevoland en een sporadisch trilveenmoeras met kalkrijke kwel, komt het plantje voor op strandvlakten en in duinvalleien. Op Schiermonnikoog heeft een plantenkenner me de soort een keer aangewezen. En laatst wandelde ik door de duinen van Duin- en Kruidberg. Daar bloeide ogentroost. Ik bukte voor een beetje troost van dit kleinood, eveneens top-10. De ogentroost bloeide onbekommerd op een smalle richel, midden op een druk betreden duinpad. Een wonder dat het niet door een stevige stapper vermorzeld was. Schuin onder de ogentroost bloeide een nog bescheidener plantje, een muur-achtig bloempje met vier diep ingesneden kelkblaadjes. Krielparnassia!
De plant heeft een derde naam, nog afgezien van de Latijnse, en dat is knopige vetmuur. Vet en knopig roept bij mij andere associaties op dan fragiele schoonheid, maar knopig is het plantje wel. Bij de knoopjes in zijn haarfijne steeltje is hij breekbaar. Het afgebroken topje waait of drijft weg en kan verderop wortelen en uitlopen. Zo stekt krielparnassia zichzelf.