De Engelse roek
Er kleeft een risico aan de Engelse woorden die hun Nederlandse equivalenten verdringen. Toen ik een scholier laatst hoorde zeggen dat school awesome was, waar hij awful bedoelde, vond ik dat awkward voor hem. Als Nederlanders een Engels woord al kennen, weten ze lang niet alle synoniemen ervan. Dat geldt ook voor mij, zodat ik voor de zekerheid Nederlands blijf schrijven.
Neem nou de roek. In het Nederlands is dat een kraaiachtige vogel en anders niks, en nog zal bijna iedereen hem kraai noemen. In het Engels is het een rook. Een rook is echter ook een toren, en wel die uit het schaakspel. Misschien verwarden Engelsen roeken met kauwen, ofwel torenkraaien. Met rook kan ook een zwendelaar bedoeld worden, en to rook betekent oplichten. Daar ligt vast de overtuiging aan ten grondslag dat roeken net als zwarte kraaien duivelse dieven zijn.
Zwarte kraaien en roeken zijn fors; raven zijn nog groter. Kleiner zijn kauw, ekster en gaai. Een kauw (Engels: jackdaw) heeft een grijze gloed over zijn nek. Een roek heeft ook een beetje grijs, bijna wit, maar alleen aan de snavelbasis. Ik weet het Engelse woord voor snavelbasis niet en zou op bill base gokken. Die lichtgrijze, kalende snavelbasis geeft roeken iets oude-mannigs. Zwarte kraaien hebben een schuin voorhoofd, dat bedekt met zwarte veertjes overgaat in de bovensnavel. Roeken hebben een steiler voorhoofd.
Net als kauwen leven roeken in groepen. Kauwen en roeken trekken soms samen op in slaapzwermen, en slapen beide in boomkruinen. Roeken schuimen de velden graag af in groepen, terwijl zwarte kraaien liever alleen of met hun tweeën schuimen. Roeken staan meer rechtop dan de laag bij de grondsere kraaien. De twee soorten hebben een overlappend dieet, maar roeken zijn meer gericht op zaden en noten. Een walnotendop op straat is waarschijnlijk door een roek achtergelaten. Ik zie als ik de hond uitlaat vaak vijftien roeken op een vaste plek. Ik kom ook zwarte kraaien en kauwen tegen en heel soms raven.
(Natuurdagboek Trouw, donderdag 19 december ’24)