Beweeglijke hei- en duinvlinder

Koudbloedige wezens als insecten zijn vaak alleen ’s morgens vroeg te benaderen. In de zon worden koudbloedige wezens warmbloedig, of zefs heetgebakerd. Ze zijn dan veel alerter en sneller dan wanneer ze met stroperige lichaamssappen zitten weg te dromen. Maar zolang ze stil zitten, vallen ze niet op. Veel insecten maken het een fotograaf niet makkelijk. De heivlinder maakt het fotografen nog lastiger dan andere insecten. Het is een zeer beweeglijke vlinder, die de meest bescheiden toenaderingspoging voor de zekerheid uit de weg gaat.
Toevallig zie ik er één landen. Ik sta stil op een met hooi bedekt duinpad op Schiermonnikoog, met een fiets tussen mijn benen, richt voorzichtig mijn camera en zoom in. Ik zie de vlinder niet goed, maar weet waar hij zit. Klik, hebbes, en nu proberen ietsje dichterbij… Daar fladdert hij al de duinen in.
Later op de computer zie ik het diertje pas goed. Het is inderdaad een heivlinder.
Hoewel op een meter of vijftig van de landingsplaats van de heivlinder dopheide staat te bloeien, is de heivlinder niet zo sterk gebonden aan hei, als zijn naam suggereert. Heivlinders drinken de sappen van allerlei planten en bomen. Voor de eileg zijn grassen nodig, grassen die in zandige duinen voorkomen. De heivlinder is zowel een soort van grazige heiden als van duinen met stuifzand.
De vlinder die ik op mijn pad vind mag dan oranje voorvleugels met een imitatie-oog hebben, met dichtgeklapte vleugels op het hooi is hij vrijwel onzichtbaar.
Heivlinders vliegen ’s zomers, met augustus als piekmaand. Vanaf september komen de eitjes uit. De rupsen eten zich in winternachten rond aan gras, tot ze zich verpoppen in een holletje in het zand.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 13 aug. 2014)