Beladen ooievaars
Waar de A-6 bij afslag Lelystad de N-302 kruist, staat een hoogspanningsmast. Daar nestelen ooievaars in. Dit jaar zag ik acht bewoonde nesten in die ene mast. Twee bovenin, vijf op de middelste etage en één onderaan.Het zijn ook zulke gezelligheidsdieren!
Het is dacht ik de enige Flevolandse broedplaats van ooievaars. Ze stammen af van de ooievaars die in het naburige Natuurpark werden gehouden. In dat park komen ze nog geregeld buurten. Daar worden dieren namelijk gevoerd en ooievaars houden wel van voer. Ik hoorde van een Flevolandse boswachter dat de Lelystadse ooievaars het zelfs nooit zouden redden zonder dat voer.
Veel van onze ooievaars heeft Nederland te danken aan ooievaarsstations, waar de bijna uitgestorven weidevogels gefokt werden. De meeste ooievaars hangen nog altijd rond in de buurt van die stations, en in sommige stations is het wel duidelijk waarom: ze worden er gevoerd. Er is één medewerker van een ooievaarsstation die vaak woedend reageert als ik over ooievaars schrijf. Ik moet namelijk verzwijgen dat de vogels gefokt en bijgevoerd worden en al helemaal dat ze allerlei klein gedierte lusten, dus ook kuikens. Zulke dingen kunnen het imago van onze geluksvogel schaden. De succesvolle reddingsactie van een zo mooie vogel blijkt een beladen onderwerp te zijn.
Misschien raken ooievaars ook wel geladen op zo’n hoogspanningsmast. Dan verliezen ze die lading weer op de grond, dat schaadt hen niet.
Soms zie ik ooievaars door de weilanden akkers van Flevoland stappen. Het zou me zeer verbazen als de gevederde vruchtbaarheidssymbolen daar genoeg prooien voor hun jongen vonden. Maar gelukkig fungeert het Natuurpark als bijvoerstation. Hopelijk kunnen de ooievaars nog lang genieten van de hoogspanningsmast. En wij van de ooievaars.
(Natuurdagboek Trouw woensdag 6 juli 2016)