Juffertje

Juffertje

Lantaarntje op Lotus.  Foto Koos Dijksterhuis
Lantaarntje op Lotus. Foto Koos Dijksterhuis

Het lantaarntje is de algemeenste libel van Nederland en hoef je dus niet met een lantaarntje te zoeken. De hele zomer zijn lantaarntjes bij allerlei wateren te zien, ook bij tuinvijvers. Zelfs in de regen vliegen ze nog rond. Het blauw op hun borststuk kan soms groen zijn, en bij vrouwtjes kan het ook oranje, paars of bruin zijn. Maar het lijf is donker, op het achtste, één-na-laatste segment na, dat helblauw oplicht als een lantaarntje.

Lantaarntjes zijn kleine libellen, ook juffers genoemd. Die zijn niet alleen slanker en korter dan grote libellen, ze zitten ook in een andere houding. Grote libellen houden in rust hun vier vleugels aan weerszijden gespreid. Kleine vouwen hun vleugels recht boven hun lijf samen. Ze zitten vaak in oeverplanten. Juffertjes in ’t groen.

Libellen leven als larve onder water, klauteren als hun leven ‘s zomers ten einde loopt via een stengel uit het water en wurmen zich dan uit hun larve-huid. “Uitsluipen” heet deze wedergeboorte. De opgefrommelde libel vouwt zich uit, warmt zich op en pompt de kreukels uit zijn vleugels. Dan vliegt hij of zij weg van het achterblijvende huidje, zoekt partners, paart en zet (zij) eitjes af. Dat eitjes leggen gebeurt vaak onder het waakzame oog van de toekomstige vader. Die wil niet hebben dat een andere man tussenbeide komt en een deel van de buit bevrucht.

Lantaarntjes doen dat anders. Het vrouwtje legt haar eitjes zonder mannelijk gezelschap op waterplanten. Ze gebruikt uit het water stekende planten als legplaats of planten onder water – dan duikt ze even onder. Drijvende planten als waterlelies zijn ook geschikt. Het lantaarntje op de foto zit op een lotusblad in de Amsterdamse hortus.

(Natuurdagboek Trouw donderdag 7 juli 2016)

DELEN
Reacties zijn gesloten.