Als muskusratten in de val
Als ik door Natuurmonument Kardinge loop, en daar loop ik regelmatig, valt me het grote aantal muskusrattenvallen op. Drijvende zomerhuisjes in het water. De provincie Groningen beslist van tijd tot tijd om de muskusrattenbestrijding te staken. Het aantal muskusratten slinkt er toch niet door, er zijn er zoveel, ze planten zich zo snel voort, er is geen kruid, geen klem, geen val tegen gewassen. Er komen elk jaar veel muskusratten bij, er gaan er veel dood. De in vallen verdronken muskusratten kunnen daar waarschijnlijk niet bij opgeteld worden, de val verdringt andere doodsoorzaken. Verdrinking lijkt me een wrede, langzame dood voor zo’n zwemdier.
Een klem zou een snellere dood betekenen, maar als ik me herinner hoe de doodgeklemde muskusratten erbij lagen op de snijtafel… Tijdens het biologie-snijpracticum mochten dierenvrienden als ik in plaats van een klein, sneeuwwit laboratoriumratje een toch al dode muskusrat opensnijden. Tien keer zo groot, met meterslange darmen vol stinkende drek en wormen en vooral een gruwelijk verwrongen lijf en een afschrikwekkend vertrokken bek.
Een muskusrat is een knaagdier. Het is een reuzencavia of een minibever. Cavia’s zijn geliefde huisdieren, bevers zijn geliefde wilde dieren. O wat zijn ze aandoenlijk. Kruis de koddige bevers met de schattige cavia’s en je krijgt muskusratten. Die zijn even lief, maar hebben de pech dat ze rat heten.
Ze ondermijnen dijken en kades. Bevers doen dat ook. Maar bevers bestrijden we niet, integendeel: kosten noch moeite sparen we om die waterknagers uit te zetten. Dat we met de muskusrattenbestrijdeing een traditie in ere houden, begrijp ik nog, tradities zijn vaker nutteloos. Maar dat het Waterschap in natuurmonumenten muskusratten bestrijdt, begrijp ik niet. Het gaat in natuurgebieden toch om natuur?
(Natuurdagboek Trouw maandag 17 nov. 2014)