Vroege en late bladeren

Laatst vroeg ik me af waarom veel bomen de blaadjes aan hun toppen en takpunten het langst vasthouden. Andere bomen doen dat andersom, wat logischer lijkt, al was het maar omdat hoge bladeren veel wind vangen.
Er werden diverse oorzaken geopperd. Jos van den Broek denkt dat de verste blaadjes het lastigst te bevoorraden en dus het kostbaarst zijn. “Wat je van ver haalt is lekker”, schrijft hij. Allert Everts suggereert dat blad, dat in het voorjaar als eerste verschijnt, ook als eerste verdwijnt.
Bomenkenner Gerard Taalman weet er meer van. Bomen die van buiten naar binnen kaal worden, krijgen meestal in het vroege voorjaar al blad. De eerste blaadjes krijgen niet zoveel zonlicht. Ze hebben weinig bladgroen nodig en hebben er ook maar weinig van. Naarmate de lente vordert, schijnt er meer licht. Het nieuwere blad heeft meer bladgroen en beschermt tevens het onderliggende blad tegen de zon. Wanneer het licht weer afneemt, sterven de nieuwste, buitenste bladeren door lichtgebrek. De oudste bladeren kunnen, net als in de lente, beter uit de voeten met weinig licht. Rond de stam blijven ze dus nog even hangen.
Snelgroeiers als wilgen komen later en in kortere tijd in blad. Bij afnemend licht zijn het juist de binnenste blaadjes die als eerste lichtgebrek krijgen en afvallen.
De verschillen in bladvorming en bladval hebben volgens Taalman te maken met de herkomst van bomen. Bomen uit een koude omgeving beschermen hun knoppen en bladeren beter tegen kou en laten hun agenda bepalen door de daglengte. “De afbouw begint al bij de zonnewende, eind juni”, zegt hij.
Bomen uit warmere streken laten zich leiden door de temperatuur. Rond de 10 graden begint het afstoten.
(Natuurdagboek Trouw dinsdag 18 nov. 2014)