IJsbloemen
Als ik op internet zoek naar winterse rozen, krijg ik allerlei tips om de bloemen te beschermen. Ik dien ze aan te kleden met op z’n minst jutezakken, maar bij voorkeur dure plantenkleding die toevallig hier te bestellen is, wat een bof. Voor stengels worden isolatiekokers van piepschuim aangeraden: van die dingen die je rond waterleidingen kunt plooien. Terwijl de meeste rozen een beetje vorst best verdragen. Sterker nog: tot min twintig is er weinig aan de hand.
De ene plant vriest bij de eerste nachtvorst dood, de andere stopt met bloeien, de volgende bloeit onbekommerd door. Rozen horen tot de laatste categorie. Althans de meeste soorten. Ze zijn aanmerkelijk minder vitaal en bloemrijk dan in de zomer, maar handhaven soms een of twee bloemen.
Ook sneeuwklokjes kunnen vorst verdragen, de naam zegt het al. Sneeuwklokjes zijn nog net geen ijsbloemen. Die groeiden afgelopen dagen op het enkelglazige raam in mijn onverwarmde slaapkamer. Sneeuwklokjes trekken tijdens vrieskou tijdelijk vocht terug en gaan platliggen. Wat ze achterlaten is een soort suikerwater. Suikers verlaagt het vriespunt, zodat de planten niet bevriezen. Ik herinner me dat mijn moeder wat suiker door het drinkwater voor tuinvogels roerde, om het water langer vloeibaar te houden. Suikers werken als antivries.
Spruitjes en boerenkool zijn wintergroenten waarvan iedere moestuinier weet dat de vorst erover moet, alsof het een zweep is die de prestaties verbetert. Dat komt doordat spruitjes en boerenkool pas suikers aanmaken als die nodig zijn als antivries. Dat ze daar minder bitter door smaken, is een mooie bijkomstigheid voor wie ze eet.
Veel rassen sneeuwklokjes en krokussen schijnen ook pas te gaan bloeien nadat het gevroren heeft. We kunnen dankzij afgelopen week dus weer rekenen op hun witte, gele en paarse bloemen. En ter overbrugging hebben we die paar rozen nog, bloeiend in sneeuw en vrieskou.
(Natuurdagboek Trouw, vrijdag 12 januari ’24)